ECLI:NL:RVS:2021:2141
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening in asielzaak tegen staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
Op 24 september 2021 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak waarin de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een verzoek om een voorlopige voorziening had ingediend. Dit verzoek volgde op een eerdere uitspraak van de rechtbank Den Haag, die op 24 augustus 2021 de besluiten van de staatssecretaris om aanvragen van vreemdelingen voor een verblijfsvergunning asiel niet in behandeling te nemen, had vernietigd. De rechtbank had bepaald dat de staatssecretaris nieuwe besluiten moest nemen met inachtneming van haar uitspraak.
De staatssecretaris verzocht de voorzieningenrechter om te bepalen dat hij de uitspraak van de rechtbank niet hoefde uit te voeren totdat de Afdeling op zijn hoger beroep had beslist. De vreemdelingen, die in deze procedure als verzoekers optraden, hadden ook incidenteel hoger beroep ingesteld en een schriftelijke uiteenzetting gegeven. De voorzieningenrechter heeft de belangen van beide partijen afgewogen en besloot om de voorlopige voorziening te treffen, waarbij de staatssecretaris niet verplicht werd om de uitspraak van de rechtbank uit te voeren totdat er een beslissing was genomen op het hoger beroep.
De voorzieningenrechter heeft in zijn beslissing aangegeven dat de staatssecretaris geen proceskosten hoeft te vergoeden. De uitspraak werd gedaan door mr. C.C.W. Lange, in tegenwoordigheid van griffier mr. A.M. van Meurs-Heuvel. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 24 september 2021.