ECLI:NL:RVS:2021:1803
Raad van State
- Hoger beroep
- E. Steendijk
- A.W.M. Bijloos
- A. Kuijer
- Rechtspraak.nl
Intrekking verblijfsvergunning asiel en inreisverbod voor vreemdeling
Op 12 augustus 2021 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een hoger beroep van een vreemdeling tegen de intrekking van zijn verblijfsvergunning asiel. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid had op 8 april 2020 besloten om de aan de vreemdeling verleende verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd in te trekken, hem te verplichten Nederland onmiddellijk te verlaten en een inreisverbod tegen hem uit te vaardigen. De rechtbank Den Haag had op 18 december 2020 het beroep van de vreemdeling ongegrond verklaard, waarop de vreemdeling in hoger beroep ging, vertegenwoordigd door mr. A.W. Eikelboom, advocaat te Amsterdam.
In de overwegingen van de Raad van State werd opgemerkt dat de vreemdeling in hoger beroep nadere stukken had overgelegd die mogelijk nader onderzoek vereisen. Echter, de Raad oordeelde dat deze stukken niet in het kader van de hogerberoepsprocedure beoordeeld konden worden en dat dit onderzoek beter in het kader van een nieuwe asielaanvraag kan plaatsvinden. De Raad concludeerde dat het hoger beroep niet leidt tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank, omdat het hogerberoepschrift geen vragen bevat die in het belang van de rechtseenheid, rechtsontwikkeling of rechtsbescherming beantwoord moeten worden.
Uiteindelijk werd het hoger beroep ongegrond verklaard en werd de uitspraak van de rechtbank bevestigd. De staatssecretaris werd niet verplicht om proceskosten te vergoeden. De uitspraak werd gedaan door de voorzitter mr. E. Steendijk en de leden mr. A.W.M. Bijloos en mr. A. Kuijer, in tegenwoordigheid van griffier mr. J.A. Verweij. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 12 augustus 2021.