ECLI:NL:RVS:2021:1777
Raad van State
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep vreemdelingenrecht inzake verblijfsvergunning asiel
Op 9 oktober 2020 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid besluiten genomen waarbij aanvragen van vreemdelingen om een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd niet in behandeling zijn genomen. De vreemdelingen, vertegenwoordigd door hun advocaat mr. J.M.M. Heilbron, hebben hiertegen beroep ingesteld bij de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Zwolle. De rechtbank heeft op 15 december 2020 de beroepen ongegrond verklaard. Hierop hebben de vreemdelingen hoger beroep ingesteld bij de Raad van State.
Nadat het hoger beroep was ingesteld, heeft de staatssecretaris de asielaanvragen alsnog in behandeling genomen. De vreemdelingen hebben in hun nadere stukken verzocht om hun hoger beroep niet-ontvankelijk te verklaren, omdat zij hun doel hebben bereikt met de behandeling van hun aanvragen. De Raad van State heeft overwogen dat de vreemdelingen onvoldoende belang hebben bij een inhoudelijke beoordeling van hun hoger beroep, aangezien de staatssecretaris hun aanvragen inmiddels inhoudelijk heeft behandeld.
De Raad van State heeft het hoger beroep daarom niet-ontvankelijk verklaard en bepaald dat de staatssecretaris geen proceskosten hoeft te vergoeden. De uitspraak is gedaan door mr. C.M. Wissels, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. A.A. Snijders, griffier. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 9 augustus 2021.