Uitspraak
Datum uitspraak: 27 januari 2021
BESTUURSRECHTSPRAAK
Raad van State
In deze zaak heeft de Raad van State op 27 januari 2021 uitspraak gedaan over het bestemmingsplan "Correctieve herziening Landelijk gebied Bronckhorst" dat op 26 september 2019 door de raad van de gemeente Bronckhorst was vastgesteld. Appellant, die een loonwerkbedrijf en akkerbouwbedrijf exploiteert op een perceel in Halle, was het niet eens met de vastgestelde maximale oppervlakte voor buitenopslag, die was gewijzigd van 800 m² naar 902 m². Hij stelde dat er onvoldoende ruimte was voor opslag, en dat de raad niet correct had berekend hoeveel opslagruimte er nodig was voor zijn bedrijven. De Afdeling bestuursrechtspraak heeft in eerdere uitspraken al vastgesteld dat het bestemmingsplan niet voldoende rekening hield met de behoeften van het akkerbouwbedrijf van appellant.
De Raad van State oordeelde dat de raad van de gemeente Bronckhorst niet in redelijkheid had kunnen besluiten om de door appellant gewenste opslagruimte niet toe te kennen. De Afdeling heeft de raad opgedragen om de maximale oppervlakte voor buitenopslag te verhogen naar 957 m² en heeft bepaald dat de hoogte voor opslag van hooibalen niet beperkt mag worden tot 2 m, maar dat er een uitzondering gemaakt kan worden voor het stapelen van hooibalen. De uitspraak benadrukt het belang van een goede ruimtelijke ordening en de noodzaak voor de raad om bestaande legale gebruiksrechten te respecteren.
De Raad van State heeft het beroep van appellant gegrond verklaard, het besluit van de raad vernietigd voor wat betreft de maximale oppervlakte en de hoogte van de opslag, en de raad opgedragen om de uitspraak te verwerken in het bestemmingsplan. Tevens is de raad veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van appellant.