ECLI:NL:RVS:2021:1718

Raad van State

Datum uitspraak
30 juli 2021
Publicatiedatum
3 augustus 2021
Zaaknummer
202002945/1/R4
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Omgevingsrecht
Procedures
  • Mondelinge uitspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen uitspraak rechtbank Midden-Nederland over omgevingsvergunning voor tijdelijk verwijderen orgel

In deze zaak gaat het om hoger beroepen van de Utrechts Maatschappij tot Stadsherstel N.V. (UMS) en Stichting Gasthuis Leeuwenbergh tegen een uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland van 7 april 2020. De rechtbank had het beroep van Stichting Gasthuis Leeuwenbergh niet-ontvankelijk verklaard, wat door de Afdeling werd betwist. UMS, als vergunninghouder, was belanghebbende bij het besluit tot verlening van de omgevingsvergunning voor het tijdelijk verwijderen van een orgel uit het gebouw Leeuwenbergh Gasthuis, maar had geen beroep ingesteld bij de rechtbank. Hierdoor werd het hoger beroep van UMS niet-ontvankelijk verklaard. De Afdeling oordeelde dat de rechtbank ten onrechte het beroep van Stichting Gasthuis Leeuwenbergh niet-ontvankelijk had verklaard. Het hoger beroep van Stichting Gasthuis Leeuwenbergh werd gegrond verklaard, en de uitspraak van de rechtbank werd vernietigd. De behandeling van het beroep van Stichting Gasthuis Leeuwenbergh vond ook plaats op de zitting, maar het oordeel hierover zal op een later moment worden bekendgemaakt. Tevens zal de Afdeling zich uitlaten over de proceskosten en de vergoeding van het griffierecht. UMS hoeft geen proceskosten te vergoeden.

Uitspraak

202002945/1/R4.
Datum uitspraak: 30 juli 2021
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
PROCES-VERBAAL van de mondelinge uitspraak (artikel 8:67 van de Algemene wet bestuursrecht) op de hoger beroepen van:
1.       Utrechts Maatschappij tot Stadsherstel N.V. (hierna: UMS), gevestigd te Utrecht,
2.       Stichting Gasthuis Leeuwenbergh, gevestigd te Utrecht,
appellanten,
tegen uitspraak van de rechtbank Midden­Nederland van 7 april 2020 in zaak nr. 19/4835 in het geding tussen:
appellanten
en
het college van burgemeester en wethouders van Utrecht.
Openbare zitting gehouden op 30 juli 2021 om 10:00 uur.
Tegenwoordig:
Staatsraad mr. E.A. Minderhoud, voorzitter
Staatsraad mr. J.M.L. Niederer, rapporteur
Staatsraad mr. S.F.M. Wortmann, lid
griffier: mr. M.T. Annen
Verschenen:
Stichting Gasthuis Leeuwenbergh, vertegenwoordigd door [gemachtigde A], [gemachtigde B] en [gemachtigde C], UMS, vertegenwoordigd door mr. D.G.I. Caelers, mr. C. Ben-Lahcen, advocaten te Den Haag, en [gemachtigde D], en het college, vertegenwoordigd door mr. E. Ossel en H.P. Jansen.
De hoger beroepen richten zich tegen de uitspraak van 7 april 2020 van de rechtbank Midden­Nederland.
De Afdeling
I.        verklaart het hoger beroep van Utrechts Maatschappij tot Stadsherstel N.V. niet-ontvankelijk;
II.       verklaart het hoger beroep van Stichting Gasthuis Leeuwenbergh gegrond;
III.      vernietigt de uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland van 7 april 2020 in zaak nr. 19/4835.
Gronden:
UMS is als vergunninghouder belanghebbende bij het besluit tot verlening van de omgevingsvergunning voor het tijdelijk verwijderen van een orgel uit het gebouw Leeuwenbergh Gasthuis, maar is geen belanghebbende bij de aangevallen uitspraak. UMS heeft tegen dat besluit namelijk geen beroep ingesteld bij de rechtbank en kan vervolgens niet alsnog via een afgeleid belang in hoger beroep worden ontvangen. Het door UMS ingestelde hoger beroep is daarom niet-ontvankelijk.
Gelet op de uitspraak van de Afdeling van 4 mei 2021, ECLI:NL:RVS:2021:953, onder 4.3 tot en met 4.8, over het arrest van het Hof van Justitie van de Europese Unie van 14 januari 2021, Stichting Varkens in Nood, ECLI:EU:C:2021:7, heeft de rechtbank het beroep van Stichting Gasthuis Leeuwenbergh ten onrechte niet-ontvankelijk verklaard. Het door Stichting Gasthuis Leeuwenbergh ingestelde hoger beroep is daarom gegrond. De uitspraak van de rechtbank moet worden vernietigd.
De behandeling van het door Stichting Gasthuis Leeuwenbergh ingestelde beroep heeft eveneens op de zitting plaatsgevonden. De Afdeling zal haar oordeel hierover op een later moment via een uitspraak bekend maken. Bij die gelegenheid zal de Afdeling zich tevens uitlaten over de verschuldigdheid van proceskosten aan de Stichting Gasthuis Leeuwenbergh en de vergoeding van het griffierecht. Aan UMS hoeven geen proceskosten te worden vergoed.
De voorzitter is verhinderd de uitspraak te ondertekenen.
De griffier is verhinderd de uitspraak te ondertekenen.