Overwegingen
Wat moet de rechtbank beoordelen?
10. Op grond van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) kunnen alleen belanghebbenden beroep instellen tegen een besluit, in dit geval de verlening van de omgevingsvergunning. Als iemand geen belanghebbende is bij het besluit waartegen hij of zij beroep heeft ingesteld, dan is zijn of haar beroep niet-ontvankelijk en zal de rechtbank het beroep niet inhoudelijk beoordelen. Daarom moet de rechtbank voordat zij het beroep van eiseres inhoudelijk kan behandelen, eerst beoordelen of eiseres als belanghebbende kan worden aangemerkt bij de verlening van de omgevingsvergunning.
11. Wanneer iemand belanghebbende is bij een besluit is ook bepaald in de Awb. De rechtbank moet beoordelen of de belangen van eiseres rechtstreeks bij de verlening van de omgevingsvergunning zijn betrokken. Hiervoor zijn voor een rechtspersoon als eiseres mede bepalend de belangen die zij krachtens haar statutaire doelstellingen en volgens haar feitelijke werkzaamheden in het bijzonder behartigt. De rechtbank zal dit eerst beoordelen en vervolgens onderzoeken of eiseres nog andere belangen heeft die rechtstreeks bij deze vergunning zijn betrokken.
Raken de volgens de statutaire doelstellingen van eiseres te behartigen belangen rechtstreeks de omgevingsvergunning?
12. Eiseres heeft op de zitting toegelicht dat door het voorschrift in de omgevingsvergunning dat het [...orgel] voor 1 januari 2024 weer in het gasthuis moet worden teruggeplaatst, de doelstellingen a en c/d, zoals deze zijn opgenomen in haar statuten, in het gedrang komen. Volgens eiseres is een rendabele exploitatie en een doelmatig gebruik van het gasthuis niet mogelijk als het [...orgel] daarin staat. Ook tast het detonerende orgel de cultuurhistorische waarde van het gasthuis, dat geen kerk is, aan. Eiseres stelt zich daarom op het standpunt dat de belangen die zij krachtens haar doelstellingen en blijkens haar feitelijke werkzaamheden heeft rechtstreeks bij de omgevingsvergunning zijn betrokken.
13. De rechtbank volgt eiseres hierin niet en geeft daarvoor de volgende motivering.
14. Eiseres is geen eigenaar (meer) of huurder van het gasthuis. Op die grond kan eiseres niet als belanghebbende worden aangemerkt.
15. Eiseres werpt zich op als hoeder van het gasthuis en organiseert daarin als gebruiker eigen activiteiten. Eiseres heeft op grond van haar statutenten doel, voor zover hier van belang, het verrichten van (rechts)handelingen gericht op:
(a) het behoud van het gasthuis in behoorlijke staat en als rijksmonument.
(c) het bevorderen van de culturele functie van het gasthuis, van een doelmatig gebruik hiervan met inachtneming van de culturele functie en het bevorderen van een zodanig gebruik van het gasthuis dat recht wordt gedaan aan de historische en cultuurhistorische waarde van het gasthuis.
(d) het bevorderen van culturele activiteiten in het gasthuis.
16. Naar het oordeel van de rechtbank is niet aannemelijk geworden dat het besluit rechtstreeks deze statutaire doelstellingen van eiseres raakt.
17. De statutaire doelstelling van eiseres als omschreven onder a van de statuten over het behoud van het gasthuis is, gelet op de omschrijving, gericht op de staat van onderhoud van het gasthuis als rijksmonument. De rechtbank ziet geen grond voor het oordeel dat terugplaatsing van het orgel invloed heeft op de staat van onderhoud van het gasthuis. Daarbij wordt betrokken dat het orgel los in het gasthuis was geplaatst.
18. Over het doelmatig gebruik van het gasthuis, zoals omschreven onder c van de statuten, heeft eiseres op de zitting gesteld dat door de terugplaatsing van het orgel een rendabele exploitatie van het gasthuis en daarmee het doelmatig gebruik daarvan niet mogelijk is, dan wel wordt belemmerd. Hierbij heeft eiseres gesteld dat in de periode dat zij zelf eigenaresse van het gasthuis was, de exploitatie van het gasthuis door de aanwezigheid van het orgel ook al moeilijk was. Deze stellingen heeft eiseres echter niet onderbouwd, bijvoorbeeld met omzetcijfers en/of een berekening. Het is dan ook niet aannemelijk geworden dat terugplaatsing van het orgel ertoe leidt dat een doelmatig gebruik van het gasthuis met inachtneming van de culturele functie niet wordt bevorderd. De stelling van eiseres dat het orgel een groot gevaarte is dat loze ruimte inneemt, waardoor het doelmatig gebruik van het gasthuis wordt belemmerd, wat hiervan ook zij, leidt niet tot een ander oordeel. Daartoe wordt overwogen dat volgens de statutaire doelstelling van eiseres als omschreven onder c en d van de statuten, gelezen in onderlinge samenhang, het doelmatig gebruik is gericht op het bevorderen en in standhouden van de culturele functie van het gasthuis. Dat het terugplaatsen van het orgel de culturele functie en de culturele activiteiten in het gasthuis niet bevordert, volgt de rechtbank echter niet. Dat de huidige huurder/exploitant van het gasthuis daarin veelal kamermuziek ten gehore laat brengen, betekent niet dat het orgel in cultureel opzicht een belemmering vormt. Ook is niet aannemelijk geworden dat het terugplaatsen van het orgel de mogelijkheden aantast van eiseres om zelf als gebruiker van het gasthuis culturele activiteiten te ontplooien, zoals de jaarlijkse kerstnacht. Daarbij betrekt de rechtbank dat eiseres in de ruime periode dat zij zelf eigenaresse was van het gasthuis activiteiten heeft verricht, terwijl het orgel aanwezig was.
19. Ook de gestelde aantasting van de historische en cultuurhistorische waarde van het gasthuis, als bedoeld onder c van de statuten, door terugplaatsing van het orgel leidt niet tot belanghebbendheid bij eiseres. Eiseres heeft deze stelling niet onderbouwd met bijvoorbeeld een deskundigenadvies, terwijl het voor haar duidelijk is dat de RCE hierover een ander standpunt heeft. Het advies van de RCE dat door het college aan de omgevingsvergunning ten grondslag is gelegd, vermeldt dat het gasthuis juist historische zeggingskracht verliest als het orgel daar niet meer in staat. Orgel en gebouw horen vanwege de historische context volgens de RCE juist bij elkaar. Dit advies wordt door de deskundigen van de Afdeling Cultureel Erfgoed van de gemeente Utrecht en de Commissie Welstand en Monumenten onderschreven. Onder deze omstandigheden is niet aannemelijk gemaakt dat het terugplaatsen van het orgel en de mogelijke effecten daarvan leiden tot een aantasting van de historische en cultuurhistorische waarde van het gasthuis.
Heeft eiseres nog andere belangen die rechtstreeks bij de omgevingsvergunning zijn betrokken?
20. Ambtshalve onderzoekt de rechtbank of nog andere belangen van eiseres rechtstreeks zijn betrokken bij het verlenen van de omgevingsvergunning met het voorschrift tot terugplaatsing van het orgel. Als vorige eigenaresse heeft zij met [naam derde-partij] destijds bij de verkoopovereenkomst afgesproken dat het gasthuis zonder orgel wordt opgeleverd. Ook is eiseres daarbij met [naam derde-partij] overeengekomen dat zij zeggenschap houdt over een toekomstige vervreemding van het gasthuis aan derden en over een bestemmingswijziging van het gasthuis. Verder heeft eiseres in 2019 met de huidige huurder/exploitant afgesproken dat zij vanaf 1 januari 2021, gedurende 8½ jaar, jaarlijks € 15.000 bijdraagt aan de huur.
21. De belangen naar aanleiding van de overeenkomst met [naam derde-partij] tot verkoop van het gasthuis vloeien uitsluitend voort uit die contractuele relatie. Hoewel de rechtbank begrijpt dat de contractuele afspraken voor eiseres van groot belang zijn, is er sprake van afgeleide belangen die niet rechtstreeks bij het besluit zijn betrokken. Eiseres heeft geen tegengesteld belang aan dat van [naam derde-partij] en haar belang is niet anders van aard dan het belang van [naam derde-partij] , de huidige eigenaar. Beide partijen vinden het immers onwenselijk dat het orgel wordt teruggeplaatst. Verder is niet gebleken dat eiseres wordt getroffen in een zakelijk recht of een fundamenteel recht en ook niet dat er feitelijk een reële mogelijkheid bestaat dat zij door de omgevingsvergunning in een aan die rechten ontleend belang geschaad zal worden. Ook het feit dat eiseres een afspraak heeft met de huidige huurder/exploitant om bij te dragen in de huur maakt niet dat zij daarmee een rechtstreeks belang heeft bij het voorschrift tot terugplaatsing van het orgel.
22. Tot slot heeft eiseres op de zitting betoogd dat zij, omdat verweerder haar in de gelegenheid heeft gesteld haar zienswijze over de omgevingsvergunning naar voren te brengen, als belanghebbende moet worden aangemerkt. Dit betoog leidt evenmin tot belanghebbendheid. De rechtbank moet immers in het kader van de ontvankelijkheid van het beroep ambtshalve, dus los van het standpunt van verweerder, toetsen of eiseres belanghebbende is bij het bij de rechtbank bestreden besluit.
Conclusie
23. Het voorgaande leidt tot de conclusie dat het belang van eiseres niet rechtstreeks bij de omgevingsvergunning is betrokken, eiseres hierbij dus geen belanghebbende is en haar beroep hiertegen daarom niet-ontvankelijk is. Dit betekent dat de rechtbank het beroep niet inhoudelijk kan behandelen.
24. Omdat het beroep niet-ontvankelijk is, bestaat er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.