ECLI:NL:RVS:2021:1700
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in asielzaak
Op 28 juli 2021 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek om een voorlopige voorziening. De vreemdeling had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, welke door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op 25 juni 2021 niet-ontvankelijk was verklaard. De vreemdeling ging tegen deze beslissing in beroep bij de rechtbank Den Haag, die op 15 juli 2021 het beroep ongegrond verklaarde. Hierop heeft de vreemdeling hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening, zodat hij niet zou worden uitgezet voordat er op het hoger beroep was beslist.
De voorzieningenrechter heeft de argumenten van de vreemdeling en de staatssecretaris afgewogen. De vreemdeling verzocht om een voorlopige voorziening die hem zou beschermen tegen uitzetting en om opvang en verstrekkingen. Na beoordeling van de ingediende stukken en de belangen van beide partijen, kwam de voorzieningenrechter tot de voorlopige conclusie dat het niet aannemelijk was dat de uitspraak van de rechtbank zou worden vernietigd. Daarom werd er geen voorlopige voorziening getroffen.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek van de vreemdeling afgewezen en bepaald dat de staatssecretaris geen proceskosten hoeft te vergoeden. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 28 juli 2021, en de beslissing is vastgesteld door mr. C.M. Wissels, met mr. M.W. Schippers als griffier.