29.1.In haar uitspraak van 26 juni 2019 heeft de Afdeling onder 2.3 geoordeeld dat de rechtbank terecht heeft overwogen dat [appellant sub 4] niet aannemelijk heeft gemaakt dat reeds vanaf de peildatum tot op heden onafgebroken paarden worden gehouden op de percelen P], [Q], [R], [S] en [T]. Het gebruik diende dan ook te worden beëindigd. Gelet hierop bestond er voor de raad ook geen reden om een planregeling voor het houden van paarden op te nemen. Voor zover [appellant sub 4] doelt op andere percelen dan aan de orde in de uitspraak van de Afdeling, heeft hij zijn betoog niet met concrete gegevens onderbouwd. Zijn enkele herinnering dat op die percelen altijd paarden hebben gelopen is onvoldoende voor het oordeel dat het houden van paarden op deze percelen door het overgangsrecht beschermd gebruik betreft.
30. Het beroep van [appellant sub 4] is ongegrond.
31. De beroepen van [appellanten sub 1] en [appellant sub 4] zijn ongegrond.
32. De beroepen van [appellant sub 2] en [appellant sub 3] zijn gegrond.
33. Gelet op hetgeen hiervoor onder 11.1 is overwogen, dient het bestreden besluit te worden vernietigd wegens strijd met artikel 3:46 van de Awb, voor zover daarbij de aanduiding "samengevoegde volkstuinkavel" is toegekend aan de percelen [locatie] [D] en [H].
34. Gelet op hetgeen hiervoor onder 12.1 is overwogen, dient het bestreden besluit te worden vernietigd wegens strijd met artikel 3:2 van de Awb, voor zover in artikel 3.3 van de planregels het begrip ‘tuin’ is gehanteerd. Nu niet aannemelijk is dat derdebelanghebbenden in hun belangen kunnen worden geschaad als dit gebrek wordt hersteld overeenkomstig de bedoeling van de raad, ziet de Afdeling aanleiding om met toepassing van artikel 8:72, derde lid, aanhef en onder b, van de Awb op de hierna te melden wijze zelf in de zaak te voorzien en te bepalen dat deze uitspraak in zoverre in de plaats treedt van het bestreden besluit. De Afdeling zal zelf voorziend deze planregel aanpassen, zodat in artikel 3.3 van de planregels de zinssnede ‘de splitsing of samenvoeging van een tuin’ wordt vervangen door de zinssnede ‘de splitsing van een samengevoegde volkstuinkavel of de samenvoeging van volkstuinkavels’.
35. Gelet op hetgeen hiervoor onder 21.1 is overwogen, dient het bestreden besluit te worden vernietigd wegens strijd met artikel 3:2 van de Awb, voor zover daarin het dagverblijf op perceel [locatie] [K] niet als zodanig is bestemd. De Afdeling ziet aanleiding om met toepassing van artikel 8:72, vierde lid, van de Awb de raad op te dragen een nieuw besluit te nemen voor het dagverblijf van [appellant sub 3] op perceel [locatie] [K], met inachtneming van hetgeen in deze uitspraak daarover is overwogen. Daartoe zal de Afdeling een termijn van twintig weken stellen. Het door de raad te nemen nieuwe besluit hoeft niet overeenkomstig afdeling 3.4 van de Awb te worden voorbereid.
36. Uit het oogpunt van rechtszekerheid en gelet op artikel 1.2.3 van het Besluit ruimtelijke ordening, ziet de Afdeling aanleiding de raad op te dragen de hierna in de beslissing nader aangeduide onderdelen van deze uitspraak binnen vier weken na verzending van de uitspraak te verwerken in het elektronisch vastgestelde plan dat te raadplegen is op de landelijke voorziening, www.ruimtelijkeplannen.nl.
37. De proceskosten van [appellanten sub 1] en [appellant sub 4] hoeft de raad niet te vergoeden. De raad moet wel de proceskosten van [appellant sub 2] en [appellant sub 3] vergoeden.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
I. verklaart de beroepen van [appellant sub 1A] en [appellant sub 1B] en [appellant sub 4] ongegrond;
II. verklaart de beroepen van [appellant sub 2] en [appellant sub 3] gegrond;
III. vernietigt het besluit van de raad van de gemeente Velsen van 28 mei 2020 tot vaststelling van het bestemmingsplan "Volkstuinen De Biezen", voor zover:
a. aan de percelen [locatie] [D] en [H] de aanduiding "samengevoegde volkstuinkavel" is toegekend;
b. het de zinssnede "de splitsing of samenvoeging van een tuin" in artikel 3.3 van de planregels betreft;
c. het dagverblijf op het perceel [locatie] [K] niet als zodanig is bestemd;
IV. bepaalt dat in artikel 3.3 van de planregels de zinssnede "de splitsing van een samengevoegde volkstuinkavel of de samenvoeging van volkstuinkavels" in de plaats komt van de vernietigde zinssnede, en dat deze uitspraak in zoverre in de plaats treedt van het gedeeltelijk vernietigde besluit;
V. draagt de raad van de gemeente Velsen op om binnen twintig weken na de verzending van deze uitspraak met inachtneming van hetgeen daarin is overwogen een nieuw besluit te nemen ten aanzien van de hiervoor onder onderdeel II.c vermelde plandeel en het nieuwe besluit op de voorgeschreven wijze bekend te maken en mede te delen;
VI. draagt de raad van de gemeente Velsen op om binnen vier weken na verzending van deze uitspraak ervoor zorg te dragen dat de beslissing onder III.a, III.b, en IV wordt verwerkt in het elektronisch vastgestelde plan dat te raadplegen is op de landelijke voorziening, http://www.ruimtelijkeplannen.nl;
VII. veroordeelt de raad van de gemeente Velsen tot vergoeding van in verband met de behandeling van de beroepen bij appellanten opgekomen proceskosten tot een bedrag van:
a. € 1.068,00 (zegge: duizend achtenzestig euro) voor [appellant sub 2], geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand;
b. € 1.068,00 (zegge: duizend achtenzestig euro) voor [appellant sub 3], geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand;
VIII. gelast dat de raad van de gemeente Velsen aan appellanten het door hen voor de behandeling van hun beroepen betaalde griffierecht vergoedt ten bedrage van:
a. € 178,00 (zegge: honderdachtenzeventig euro) voor [appellant sub 2];
b. € 178,00 (zegge: honderdachtenzeventig euro) voor [appellant sub 3].
Aldus vastgesteld door mr. W.D.M. van Diepenbeek, voorzitter, en mr. A.J.C. de Moor-van Vugt en mr. J.M.L. Niederer, leden, in tegenwoordigheid van mr. W.M. Boer, griffier.
De voorzitter is verhinderd de uitspraak te ondertekenen.
De griffier is verhinderd de uitspraak te ondertekenen.
Uitgesproken in het openbaar op 30 juni 2021