ECLI:NL:RVS:2021:1323

Raad van State

Datum uitspraak
23 juni 2021
Publicatiedatum
23 juni 2021
Zaaknummer
202002506/1/R3
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Omgevingsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • F.D. van Heijningen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen de niet-ontvankelijkverklaring van bezwaren tegen omgevingsvergunning voor zendmast door Voetbalvereniging Oldenzaal

In deze zaak gaat het om een hoger beroep van Voetbalvereniging Oldenzaal en een andere appellant tegen de uitspraak van de rechtbank Overijssel, die op 12 maart 2020 het beroep van appellanten ongegrond verklaarde. De zaak betreft een omgevingsvergunning die op 10 juli 2018 door het college van burgemeester en wethouders van Oldenzaal is verleend aan KPN B.V. voor het bouwen van een zendmast, het plaatsen van een perceelafscheiding en het kappen van twee bomen. De aanvraag voor de omgevingsvergunning is gepubliceerd op de gemeentelijke informatiepagina en in het weekblad De Glimlach. Belanghebbenden konden gedurende zes weken na de bekendmaking bezwaar maken, maar de bezwaren van Voetbalvereniging Oldenzaal en anderen zijn op 11 april 2019 niet-ontvankelijk verklaard wegens overschrijding van de bezwaartermijn.

De rechtbank heeft geoordeeld dat de overschrijding van de bezwaartermijn niet verschoonbaar was, omdat de kennisgeving van de omgevingsvergunning volgens de rechtbank voldoende duidelijk was. Appellanten hebben echter betoogd dat de locatie van de zendmast onjuist was omschreven in de kennisgeving, wat hen heeft verhinderd om tijdig bezwaar te maken. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft de zaak op 28 mei 2021 ter zitting behandeld. De Afdeling oordeelt dat de kennisgeving inderdaad onjuist was en dat de overschrijding van de bezwaartermijn verschoonbaar is. Hierdoor is het hoger beroep gegrond verklaard en de uitspraak van de rechtbank vernietigd.

De Afdeling heeft het college van burgemeester en wethouders van Oldenzaal opgedragen om een nieuw besluit op bezwaar te nemen, waarbij de bezwaren van Voetbalvereniging Oldenzaal en de andere appellant inhoudelijk moeten worden behandeld. Tevens is het college veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten en het griffierecht aan de appellanten. De uitspraak is gedaan op 23 juni 2021.

Uitspraak

202002506/1/R3.
Datum uitspraak: 23 juni 2021
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het hoger beroep van:
Voetbalvereniging Oldenzaal, gevestigd te Oldenzaal, en [appellant A], wonend te Oldenzaal,
appellanten,
tegen de uitspraak van de rechtbank Overijssel van 12 maart 2020 in zaak nr. AWB 19/977 in het geding tussen:
Voetbalvereniging Oldenzaal en anderen
en
het college van burgemeester en wethouders van Oldenzaal.
Procesverloop
Bij besluit van 10 juli 2018 heeft het college een omgevingsvergunning verleend aan KPN B.V. voor het bouwen van een zendmast, het plaatsen van een perceelafscheiding en het kappen van twee bomen.
Bij besluit van 11 april 2019 heeft het college de door Voetbalvereniging Oldenzaal en anderen daartegen gemaakte bezwaren niet-ontvankelijk verklaard.
Bij uitspraak van 12 maart 2020 heeft de rechtbank het door Voetbalvereniging Oldenzaal en anderen daartegen ingestelde beroep ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak hebben Voetbalvereniging Oldenzaal en [appellant A] hoger beroep ingesteld.
Het college heeft een schriftelijke uiteenzetting gegeven.
Voetbalvereniging Oldenzaal en [appellant A] hebben nadere stukken ingediend.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 28 mei 2021, waar Voetbalvereniging Oldenzaal en [appellant A], vertegenwoordigd en bijgestaan door mr. J.T. Fuller, advocaat te Zwolle, en het college, vertegenwoordigd door drs. I. Christenhusz en W.M.F. Jansink, zijn verschenen. Voorts is KPN, vertegenwoordigd door [gemachtigde], ter zitting gehoord.
Overwegingen
Inleiding
1.       KPN heeft een omgevingsvergunning aangevraagd voor het bouwen van een zendmast, het plaatsen van een perceelafscheiding en het kappen van twee bomen. De aanvraag is gepubliceerd op de gemeentelijke informatiepagina De KOM, in het weekblad De Glimlach. Het college heeft de omgevingsvergunning verleend. Op 17 juli 2018 is de omgevingsvergunning ook gepubliceerd op de gemeentelijke informatiepagina De KOM. Beide KOM-pagina’s zijn ook gepubliceerd op de website van de gemeente. Bij de kennisgevingen van de omgevingsvergunning is vermeld dat belanghebbenden gedurende zes weken na verzending van het besluit een gemotiveerd bezwaarschrift kunnen indienen bij het college. Voetbalvereniging Oldenzaal en anderen hebben op 10 en 17 december 2018 bezwaar gemaakt tegen de verleende omgevingsvergunning. Het college heeft de bezwaren niet-ontvankelijk verklaard, wegens overschrijding van de bezwaartermijn.
2.       De rechtbank heeft overwogen dat de overschrijding van de bezwaartermijn van Voetbalvereniging Oldenzaal en anderen niet verschoonbaar is. Het college mocht de aanduiding Schipleidelaan 3 te Oldenzaal naar het oordeel van de rechtbank gebruiken voor de kennisgeving van de aanvraag en de verlening van de omgevingsvergunning, omdat de activiteiten plaatsvinden op een nabijgelegen perceel, kadastraal bekend gemeente Oldenzaal, sectie K, nummer 8479, dat zelf geen adres heeft. De rechtbank heeft geoordeeld dat Voetbalvereniging Oldenzaal en anderen konden begrijpen dat het een plaatsing rond het aanwezige Shell-benzinestation en het sportpark betreft. Het lag op de weg van Voetbalvereniging Oldenzaal en anderen om naar aanleiding van de publicatie nadere informatie op te vragen bij het college.
3.       De regelgeving die ten grondslag ligt aan de hierna volgende overwegingen is opgenomen in de bijlage bij deze uitspraak, die daarvan deel uitmaakt.
Beoordeling van het hoger beroep
4.       Voetbalvereniging Oldenzaal en [appellant A] betogen dat de rechtbank ten onrechte heeft overwogen dat de overschrijding van de bezwaartermijn niet verschoonbaar is. Hiertoe voeren Voetbalvereniging Oldenzaal en [appellant A] aan dat de locatie van de telecommunicatiemast niet juist is omschreven in de kennisgeving. Schipleidelaan 3 is geen juiste aanduiding van het perceel. Volgens Voetbalvereniging Oldenzaal en [appellant A] is het gebruikelijk om het perceel aan te duiden als Bornsedijk. Schipleidelaan 3 heeft een andere kadastrale aanduiding dan het perceel waar de vergunde activiteiten zullen plaatsvinden. Andere vergunningen voor deze kavel zijn volgens Voetbalvereniging Oldenzaal en [appellant A] wel afgegeven met Bornsedijk als het adres. Indien een vergunning wordt verleend voor een perceel zonder huisnummer neemt de gemeente normaal het woordje ‘nabij’ op in de kennisgeving, maar dat is in dit geval niet gebeurd. Daarnaast heeft er geen overleg met de buurt plaatsgevonden, terwijl dit gewoonlijk wel gebeurt. Er bestond geen aanleiding om ter plaatse bouwactiviteiten te verwachten. Op basis van de aankondiging vertrouwden Voetbalvereniging Oldenzaal en [appellant A] erop dat de vergunde activiteiten buiten de invloedssfeer van hun directe (woon)omgeving zouden plaatsvinden. [appellant A] heeft erop gewezen dat hij geen bezwaar zou hebben gehad tegen een zendmast op het perceel Schipleidelaan 3, omdat hij daarop vanuit zijn woning en tuin geen zicht heeft. De nu gekozen locatie ligt aanzienlijk dichter bij zijn perceel, waardoor de zendmast zich juist in zijn gezichtsveld bevindt.
Ook betogen Voetbalvereniging Oldenzaal en [appellant A] dat het college in strijd met het gelijkheidsbeginsel heeft gehandeld, omdat de gemeente wel overlegd heeft met Hockeyclub Bully.
Daarnaast wijzen Voetbalvereniging Oldenzaal en [appellant A] erop dat aan de gronden van het perceel de bestemming "Sport" is toegekend, en dat deze bestemming de oprichting van een zendmast niet toestaat. Ook is de uitspraak van de rechtbank volgens Voetbalvereniging Oldenzaal en [appellant A] onvoldoende gemotiveerd.
4.1.    De locatie van de mast is in de kennisgevingen aangeduid als "Schipleidelaan 3". De mast bevindt zich echter niet op dit perceel, maar tussen de Schipleidelaan en de Bornsedijk, op een perceel naast het perceel dat bekend staat als Schipleidelaan 3. De kadastrale nummers zijn niet opgenomen in de kennisgeving. Ook bevat de kennisgeving het woord ‘nabij’ niet. De locatie in de kennisgeving is gelet op wat hiervoor staat onjuist. Anders dan de rechtbank, is de Afdeling van oordeel dat Voetbalvereniging Oldenzaal en [appellant A] terecht een beroep hebben gedaan op de verschoonbaarheid van de termijnoverschrijding.
Volgens vaste jurisprudentie van de Afdeling (zie bijvoorbeeld de uitspraak van de Afdeling van 27 november 2019, ECLI:NL:RVS:2019:3974) dient een belanghebbende die eerst na afloop van de bezwaartermijn bekend wordt met een besluit dan wel met de mogelijkheid daartegen bezwaar te maken dan wel beroep in te stellen, vanaf het tijdstip waarop hij deze kennis heeft zo spoedig mogelijk, in ieder geval binnen twee weken, bezwaar te maken dan wel beroep in te stellen, opdat de termijnoverschrijding krachtens artikel 6:11 van de Algemene wet bestuursrecht verschoonbaar kan worden geacht. Ter zitting hebben zowel Voetbalvereniging Oldenzaal en [appellant A] als het college bevestigd dat Voetbalvereniging Oldenzaal en [appellant A] tijdig, in ieder geval binnen twee weken nadat zij bekend waren met de inhoud van het besluit (de exacte locatie), alsnog bezwaar hebben gemaakt tegen de omgevingsvergunning.
Het betoog slaagt.
Conclusie
5.       Het hoger beroep is gegrond. De aangevallen uitspraak moet worden vernietigd. Doende wat de rechtbank zou behoren te doen, zal de Afdeling het beroep tegen het besluit van 11 april 2019 alsnog gegrond verklaren en dat besluit vernietigen. Dit betekent dat het college een nieuw besluit op bezwaar moet nemen, waarbij de bezwaren van Voetbalvereniging Oldenzaal en [appellant A] inhoudelijk moeten worden behandeld.
De overige door Voetbalvereniging Oldenzaal en [appellant A] naar voren gebrachte beroepsgronden behoeven nu geen verdere bespreking.
6.       Het college moet de proceskosten vergoeden.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
I.        verklaart het hoger beroep gegrond;
II.       vernietigt de uitspraak van de rechtbank Overijssel van 12 maart 2020 in zaak nr. 19/977;
III.      verklaart het bij de rechtbank ingestelde beroep in zaak nr. 19/977 gegrond;
IV.      vernietigt het besluit van het college van burgemeester en wethouders van Oldenzaal van 11 april 2019, kenmerk 31134-2018 en 31807-2018;
V.       veroordeelt het college van burgemeester en wethouders van Oldenzaal tot vergoeding van bij Voetbalvereniging Oldenzaal en anderen in verband met de behandeling van het beroep en het hoger beroep opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 2.136,00 (zegge: eenentwintighonderdzesendertig euro), geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand, met dien verstande dat bij betaling van genoemd bedrag aan een van hen het bestuursorgaan aan zijn betalingsverplichting heeft voldaan;
VI.      gelast dat het college van burgemeester en wethouders van Oldenzaal aan Voetbalvereniging Oldenzaal en anderen het door hen betaalde griffierecht ten bedrage van € 877,00 (zegge: achthonderdzevenenzeventig euro) voor de behandeling van het beroep en het hoger beroep vergoedt, met dien verstande dat bij betaling van genoemd bedrag aan een van hen het bestuursorgaan aan zijn betalingsverplichting heeft voldaan.
Aldus vastgesteld door mr. F.D. van Heijningen, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. R.I.Y. Lap, griffier.
Het lid van de enkelvoudige kamer is verhinderd de uitspraak te ondertekenen.
De griffier is verhinderd de uitspraak te ondertekenen.
Uitgesproken in het openbaar op 23 juni 2021
288-944.
BIJLAGE
Algemene wet bestuursrecht
Artikel 6:7 luidt:
"De termijn voor het indienen van een bezwaar- of beroepschrift bedraagt zes weken."
Artikel 6:8 luidt:
"1. De termijn vangt aan met ingang van de dag na die waarop het besluit op de voorgeschreven wijze is bekendgemaakt.
[…]."
Artikel 6:9 luidt:
"1. Een bezwaar- of beroepschrift is tijdig ingediend indien het voor het einde van de termijn is ontvangen.
[…]."
Artikel 6:11 luidt:
"Ten aanzien van een na afloop van de termijn ingediend bezwaar- of beroepschrift blijft niet-ontvankelijkverklaring op grond daarvan achterwege indien redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat de indiener in verzuim is geweest."
Wet algemene bepalingen bestuursrecht
Artikel 3.8 luidt:
"Het bevoegd gezag geeft bij de toepassing van titel 4.1 van de Algemene wet bestuursrecht tevens onverwijld kennis van de aanvraag om een omgevingsvergunning in een of meer dag-, nieuws- of huis-aan-huisbladen of op een andere geschikte wijze. Het vermeldt daarbij de in artikel 3.1, tweede lid, bedoelde datum waarop de aanvraag is ontvangen."
Artikel 3.9 luidt:
"1. Het bevoegd gezag beslist op de aanvraag om een omgevingsvergunning binnen acht weken na de datum van ontvangst van de aanvraag. Tegelijkertijd met of zo spoedig mogelijk na de bekendmaking:
a. doet het mededeling van die beschikking op de wijze waarop het overeenkomstig artikel 3.8 kennis heeft gegeven van de aanvraag, en
[…].
4. Het bevoegd gezag doet zo spoedig mogelijk mededeling van de bekendmaking, bedoeld in artikel 4:20c van de Algemene wet bestuursrecht, op de wijze waarop het overeenkomstig artikel 3.8 kennis heeft gegeven van de aanvraag."