Uitspraak
Datum uitspraak: 26 mei 2021
BESTUURSRECHTSPRAAK
Raad van State
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van het college van burgemeester en wethouders van Sint Anthonis tegen een uitspraak van de rechtbank Oost-Brabant. Het college had op 27 februari 2018 besloten tot invordering van € 60.000 aan verbeurde dwangsommen, die waren opgelegd wegens overtredingen van milieuvoorschriften. De dwangsommen waren opgelegd na constateringen op 9 en 16 november 2017, waarbij werd vastgesteld dat er mest van derden was aangevoerd en opgeslagen, wat in strijd was met de opgelegde last. De wederpartij, eigenaar van een varkenshouderij, betwistte de overtreding en stelde dat de mest afkomstig was van zijn eigen stallen. De rechtbank oordeelde dat het college onvoldoende bewijs had geleverd voor de overtreding en vernietigde het invorderingsbesluit. Het college ging in hoger beroep, maar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State bevestigde de uitspraak van de rechtbank. De Afdeling oordeelde dat het college niet aannemelijk had gemaakt dat de mest afkomstig was van derden en dat er geen dwangsommen waren verbeurd. Het college werd veroordeeld tot vergoeding van proceskosten en griffierecht.