ECLI:NL:RVS:2021:1102
Raad van State
- Herziening
- Rechtspraak.nl
Herziening van een eerdere uitspraak inzake bestuursdwang en kostenverhaal
In deze zaak heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op 26 mei 2021 uitspraak gedaan op het verzoek van [verzoeker] om herziening van een eerdere uitspraak van 22 januari 2020. In die eerdere uitspraak werd het verzet van [verzoeker] tegen een eerdere beslissing van 28 december 2018 ongegrond verklaard. [verzoeker] betoogde dat de uitspraak van 3 oktober 2018, waarin het besluit van het college tot vaststellen van de kosten van bestuursdwang voor de verwijdering van een schuur in stand werd gelaten, herzien moest worden. Hij stelde dat er feiten en omstandigheden waren die niet bekend waren ten tijde van de eerdere uitspraak en die tot een andere beslissing hadden kunnen leiden.
De Afdeling heeft het verzoek om herziening beoordeeld aan de hand van artikel 8:119 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Dit artikel stelt dat een onherroepelijke uitspraak kan worden herzien op basis van feiten of omstandigheden die vóór de uitspraak hebben plaatsgevonden, maar niet bekend waren bij de indiener van het verzoek. De Afdeling concludeerde dat de door [verzoeker] aangevoerde omstandigheden, waaronder zijn schade en de handelswijze van het college, niet voldeden aan de criteria voor herziening zoals gesteld in de Awb. De Afdeling oordeelde dat deze omstandigheden geen nieuwe feiten of omstandigheden waren die tot een andere uitspraak hadden kunnen leiden.
Uiteindelijk heeft de Afdeling het verzoek om herziening afgewezen en geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd gedaan door mr. H.C.P. Venema, lid van de enkelvoudige kamer, en is openbaar uitgesproken op 26 mei 2021.