ECLI:NL:RVS:2020:999
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening in asielzaak tegen staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
Op 8 april 2020 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak waarin de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van een vreemdeling om een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd niet in behandeling had genomen. Dit besluit was genomen op 11 februari 2020. De vreemdeling had hiertegen beroep ingesteld bij de rechtbank Den Haag, die op 19 maart 2020 het beroep gegrond verklaarde en het besluit van de staatssecretaris vernietigde. De rechtbank bepaalde dat de staatssecretaris een nieuw besluit moest nemen met inachtneming van de uitspraak. De staatssecretaris ging in hoger beroep tegen deze uitspraak en verzocht de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening te treffen, zodat hij niet verplicht zou zijn om een nieuw besluit te nemen totdat de Afdeling op het hoger beroep had beslist.
De voorzieningenrechter heeft de belangen van zowel de staatssecretaris als de vreemdeling afgewogen en besloten dat er aanleiding was om een voorlopige voorziening te treffen. Dit houdt in dat de overdrachtstermijn wordt opgeschort met ingang van de dag na de bekendmaking van de uitspraak. De voorzieningenrechter heeft bepaald dat de staatssecretaris geen proceskosten hoeft te vergoeden. De uitspraak is gedaan door mr. A. Kuijer, in tegenwoordigheid van M.E. van Laar LLM, griffier. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 8 april 2020.