ECLI:NL:RVS:2020:652
Raad van State
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen afwijzing verblijfsvergunning asiel voor vreemdeling
Op 4 maart 2020 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een hoger beroep van een vreemdeling tegen de afwijzing van zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid had op 4 april 2019 de aanvraag van de vreemdeling afgewezen. De rechtbank Den Haag, zittingsplaats Groningen, verklaarde op 24 mei 2019 het beroep van de vreemdeling ongegrond. De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. A. Khalaf, heeft tegen deze uitspraak hoger beroep ingesteld.
De Afdeling heeft in haar overwegingen de rechtsvraag over de positie van Hazara in Afghanistan behandeld, waarbij zij verwees naar een eerdere uitspraak van 18 december 2019. De Afdeling concludeerde dat de grief van de vreemdeling slaagde en dat het hoger beroep gegrond was. De uitspraak van de rechtbank werd vernietigd en het besluit van de staatssecretaris van 4 april 2019 werd eveneens vernietigd. De staatssecretaris moet nu opnieuw op de aanvraag beslissen, rekening houdend met de actuele feiten en omstandigheden.
Daarnaast werd de staatssecretaris veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van de vreemdeling, die in totaal € 1.575,00 bedroegen, ter dekking van de kosten voor rechtsbijstand. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 4 maart 2020.