ECLI:NL:RVS:2020:630
Raad van State
- Hoger beroep
- J.J. van Eck
- E. Steendijk
- A. Kuijer
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen afwijzing verblijfsvergunning asiel door staatssecretaris
Op 5 november 2019 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van een vreemdeling voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd afgewezen. De vreemdeling heeft hiertegen beroep ingesteld bij de rechtbank Den Haag, die op 19 december 2019 het beroep ongegrond verklaarde. De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. M.M.J. van Zantvoort, heeft vervolgens hoger beroep ingesteld bij de Raad van State.
In de uitspraak van 27 februari 2020 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State het hoger beroep ongegrond verklaard. De rechtbank had terecht geoordeeld dat de staatssecretaris zich op het standpunt had gesteld dat de vreemdeling tegenstrijdig had verklaard over haar afkeer van de islam. De Raad van State oordeelde echter dat deze klacht van de vreemdeling niet tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank kon leiden, omdat de staatssecretaris met andere, wel door hem ingenomen standpunten, had aangetoond dat het asielrelaas van de vreemdeling ongeloofwaardig was.
De Raad van State bevestigde de uitspraak van de rechtbank, met verbetering van de gronden. Tevens werd de staatssecretaris veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van de vreemdeling, die in totaal € 525,00 bedroegen, toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op dezelfde datum.