ECLI:NL:RVS:2020:3023
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening in asielzaak met betrekking tot beëindiging opvang
Op 15 december 2020 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan op een verzoek om een voorlopige voorziening in een asielzaak. De vreemdeling, die een aanvraag had ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, was door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op 30 september 2020 niet-ontvankelijk verklaard. De rechtbank Den Haag had op 7 december 2020 het beroep van de vreemdeling ongegrond verklaard, waarna zij hoger beroep instelde en verzocht om een voorlopige voorziening.
De vreemdeling verzocht de voorzieningenrechter om te bepalen dat de voorgenomen beëindiging van haar opvang op 15 december 2020 achterwege zou blijven. De voorzieningenrechter oordeelde dat de noodzakelijke stukken voor de beoordeling van het hoger beroep nog niet waren ontvangen en besloot daarom om bij wijze van ordemaatregel een voorlopige voorziening te treffen. Dit betekende dat de beëindiging van de opvang niet door zou gaan totdat de stukken waren ontvangen en er een definitieve beslissing kon worden genomen.
Daarnaast werd de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van de vreemdeling, die op € 525,00 werden vastgesteld, geheel toe te rekenen aan beroepsmatig verleende rechtsbijstand. De uitspraak werd gedaan door mr. J.A.W. Scholten-Hinloopen, in aanwezigheid van mr. M.W. Schippers als griffier, en werd in het openbaar uitgesproken op dezelfde datum.