ECLI:NL:RVS:2020:2947

Raad van State

Datum uitspraak
11 december 2020
Publicatiedatum
11 december 2020
Zaaknummer
202005982/2/V3
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorziening in asielzaak met betrekking tot verblijfsvergunning

Op 11 december 2020 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek om voorlopige voorziening door een vreemdeling. De vreemdeling had eerder een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, welke door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op 30 juli 2020 niet in behandeling was genomen. Hiertegen had de vreemdeling beroep aangetekend bij de rechtbank Den Haag, die op 4 november 2020 het beroep ongegrond verklaarde. De vreemdeling ging in hoger beroep en verzocht de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening te treffen, zodat hij niet zou worden overgedragen voordat er op het hoger beroep was beslist en om opvang en verstrekkingen te ontvangen.

De voorzieningenrechter heeft de verzoeken van de vreemdeling in overweging genomen en besloot een voorlopige voorziening te treffen. De voorzieningenrechter bepaalde dat de vreemdeling niet mag worden overgedragen totdat er een beslissing is genomen op het hoger beroep. Tevens werd de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van de vreemdeling, die op € 525,00 werden vastgesteld, geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand. Deze uitspraak is gedaan in het openbaar op 11 december 2020.

Uitspraak

202005982/2/V3.
Datum uitspraak: 11 december 2020
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht), met toepassing van artikel 8:83, derde lid, van die wet, hangende het hoger beroep van:
[de vreemdeling],
verzoeker,
tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Arnhem, van 4 november 2020 in zaak nr. NL20.14788 in het geding tussen:
de vreemdeling
en
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid.
Procesverloop
Bij besluit van 30 juli 2020 heeft de staatssecretaris een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet in behandeling genomen.
Bij uitspraak van 4 november 2020 heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep ongegrond verklaard.
Tegen deze uitspraak heeft de vreemdeling hoger beroep ingesteld. Ook heeft de vreemdeling de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
Overwegingen
1.    De vreemdeling heeft de voorzieningenrechter verzocht de voorlopige voorziening te treffen dat hij niet wordt overgedragen voordat op het hoger beroep is beslist en dat hij opvang en verstrekkingen krijgt.
2.    Gelet op wat is aangevoerd, treft de voorzieningenrechter een voorlopige voorziening (uitspraak van de Afdeling van 20 februari 2019, ECLI:NL:RVS:2019:457).
3.    De staatssecretaris moet de proceskosten vergoeden.
Beslissing
De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
I.    bepaalt bij wijze van voorlopige voorziening dat de vreemdeling niet wordt overgedragen voordat op het door hem ingestelde hoger beroep is beslist;
II.    veroordeelt de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid tot vergoeding van bij de vreemdeling in verband met de behandeling van het verzoek opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 525,00 (zegge: vijfhonderdvijfentwintig euro), geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand.
Aldus vastgesteld door mr. C.C.W. Lange, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. J.A. Verweij, griffier.
w.g. Lange    w.g. Verweij
voorzieningenrechter    griffier
Uitgesproken in het openbaar op 11 december 2020
347-922.