ECLI:NL:RVS:2020:2728
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening in asielzaak tegen staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
Op 18 november 2020 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak waarin de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van een vreemdeling om een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd niet-ontvankelijk had verklaard. Dit besluit was genomen op 1 september 2020. De vreemdeling had hiertegen beroep ingesteld bij de rechtbank Den Haag, die op 13 oktober 2020 het beroep gegrond verklaarde en het besluit van de staatssecretaris vernietigde. De rechtbank bepaalde dat de staatssecretaris een nieuw besluit moest nemen met inachtneming van de overwegingen in de uitspraak.
Tegen deze uitspraak heeft de staatssecretaris hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening, zodat hij de uitspraak van de rechtbank niet hoefde uit te voeren totdat de Afdeling op het hoger beroep had beslist. De voorzieningenrechter heeft de belangen van zowel de staatssecretaris als de vreemdeling afgewogen. Hij concludeerde dat de uitspraak van de rechtbank niet vereiste dat de staatssecretaris de gevraagde vergunning moest verlenen en dat de uitvoering van de uitspraak geen onomkeerbare gevolgen zou hebben.
Daarom heeft de voorzieningenrechter het verzoek van de staatssecretaris afgewezen. Tevens is de staatssecretaris veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van de vreemdeling, die op € 525,00 zijn vastgesteld, geheel toe te rekenen aan beroepsmatige rechtsbijstand. De uitspraak is openbaar gedaan op 18 november 2020.