201908822/1/A3.
Datum uitspraak: 19 augustus 2020
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak als bedoeld in artikel 8:57 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) op het hoger beroep van:
[appellante], wonend te Doetinchem,
tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland van 31 oktober 2019 in zaak nr. 19/905 in het geding tussen:
[appellante]
en
het college van burgemeester en wethouders van Doetinchem.
Procesverloop
Bij besluit van 15 juni 2018 heeft het college een verzoek van [appellante] om wijziging van haar geboortedatum in de basisregistratie personen (hierna: Brp) afgewezen.
Bij besluit van 3 januari 2019 heeft het college het door [appellante] daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
Bij uitspraak van 31 oktober 2019 heeft de rechtbank het door [appellante] daartegen ingestelde beroep ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak heeft [appellante] hoger beroep ingesteld.
Het college heeft een schriftelijke uiteenzetting gegeven.
Het college en [appellante] hebben nadere stukken ingediend.
Geen van de partijen heeft verklaard gebruik te willen maken van het recht ter zitting te worden gehoord, waarna de Afdeling het onderzoek met toepassing van artikel 8:57, derde lid, gelezen in verbinding met artikel 8:108, eerste lid, van de Awb heeft gesloten.
Overwegingen
Inleiding
1. Op 29 januari 2009 heeft [appellante] zich in de Brp laten inschrijven met als geboortedatum [1976]. Daarbij heeft zij zich geïdentificeerd met een Ethiopisch paspoort dat was afgegeven op 3 november 2008.
Op 25 april 2018 heeft [appellante] het college verzocht om haar in de Brp geregistreerde geboortedatum te wijzigen. Volgens haar blijkt uit een gelegaliseerde huwelijksakte, gelegaliseerde geboorteakte en een Ethiopisch paspoort dat is afgegeven op 3 april 2014, dat zij op [1980] is geboren. Ook heeft [appellante] gewezen op een uitspraak van de Ethiopische rechter van 4 augustus 2006, die zij heeft ingebracht in een eerdere procedure tot wijziging van haar geboortedatum.
1.1. Het college heeft het verzoek bij het besluit van 15 juni 2018 afgewezen, omdat niet onomstotelijk vaststaat dat de in de Brp geregistreerde geboortedatum onjuist is. Bij het besluit van 3 januari 2019 is het college bij dat standpunt gebleven. De geboorteakte was bekend bij het college op het moment van de inschrijving op 29 januari 2009, maar deze was toen nog niet gelegaliseerd. Dat de geboorteakte inmiddels wel is gelegaliseerd, betekent alleen dat een bevoegde autoriteit de akte heeft afgegeven. Verder is de huwelijksakte een brondocument als bedoeld in artikel 2.8, tweede lid, aanhef en onder c, van de Brp, maar deze akte zegt niets over de geboortedatum van [appellante]. Ook het paspoort dat is afgegeven op 3 april 2014 heeft geen aanleiding gegeven om de geboortedatum in de Brp te wijzigen, omdat er geen verklaring is gegeven voor het feit dat in het paspoort dat is afgegeven op 3 november 2008 een andere geboortedatum stond opgenomen. Tot slot is de uitspraak van de Ethiopische rechter ook onvoldoende om de geboortedatum te wijzigen. Deze uitspraak is niet gelegaliseerd en er blijkt ook niet uit dat er deugdelijk onderzoek is gedaan naar de geboortedatum van [appellante], aldus het college.
Het hoger beroep
2. [appellante] betoogt dat de rechtbank ten onrechte heeft geoordeeld dat niet onomstotelijk vaststaat dat zij op [1980] is geboren. Op basis van de door haar overgelegde stukken staat vast dat zij op die datum is geboren. De Ethiopische rechter heeft op basis van drie getuigenverklaringen en behoorlijk onderzoek vastgesteld dat zij op die datum is geboren. Diens uitspraak van 4 augustus 2006 is niet in strijd met de Nederlandse openbare orde. Bij de afgifte van het paspoort van 3 november 2008 is een fout gemaakt. Het college heeft een ondeugdelijke motivering ten grondslag gelegd aan de weigering om haar geboortedatum te wijzigen in de Brp, aldus [appellante].
Wettelijk kader
3. Artikel 2.8, tweede lid, van de Wet Brp luidt: ‘De gegevens over de burgerlijke staat worden, indien zij feiten betreffen die zich buiten Nederland hebben voorgedaan, ontleend aan […] een geschrift als bedoeld onder […] c, bij gebreke ook hiervan aan een geschrift als bedoeld onder d […]:
[…]
c. een buiten Nederland overeenkomstig de plaatselijke voorschriften door een bevoegde instantie opgemaakte akte die ten doel heeft tot bewijs te dienen van het desbetreffende feit, of een over dat feit gedane rechterlijke uitspraak, of bij gebreke daarvan een beëdigde verklaring, bedoeld in artikel 45 van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek;
d. een geschrift dat overeenkomstig de plaatselijke voorschriften is opgemaakt door een bevoegde instantie, waarin het desbetreffende feit is vermeld;
[…]’
Beoordeling hoger beroep
4. Zoals de Afdeling eerder heeft overwogen (onder meer in de uitspraak van 18 maart 2015, ECLI:NL:RVS:2015:866), is het doel van de Brp dat de daarin vermelde gegevens zo betrouwbaar en duidelijk mogelijk zijn en dat de gebruikers van de gegevens erop moeten kunnen vertrouwen dat deze in beginsel juist zijn. Het bewijs dat eenmaal in de Brp opgenomen gegevens feitelijk onjuist zijn, kan alleen maar worden geleverd door overlegging van de juiste brondocumenten. Voor het wijzigen van eenmaal in de Brp geregistreerde gegevens zal gelet op het systeem van de Wet Brp onomstotelijk moeten vaststaan dat deze feitelijk onjuist zijn (zie bijvoorbeeld de uitspraak van de Afdeling van 23 mei 2018, ECLI:NL:RVS:2018:1707). 4.1. Uit de uitspraak van de Ethiopische rechter blijkt niet dat de in de Brp geregistreerde geboortedatum van [appellante] onjuist is. Uit die uitspraak blijkt dat de Ethiopische rechter voor de wijziging van de geboortedatum van [appellante] van [1976] in [1980], zich gebaseerd heeft op drie getuigenverklaringen. Deze getuigenverklaringen geven geen uitsluitsel over de exacte geboortedatum van [appellante]. Zie ook de uitspraak van de Afdeling van 22 juli 2015, ECLI:NL:RVS:2015:2285. In de uitspraak is niet vermeld op welke feiten de getuigen zich hebben gebaseerd. [appellante] heeft voorts geen verklaring gegeven voor het feit dat in de huwelijksakte en de geboorteakte een andere geboortedatum is vermeld dan in de Brp is geregistreerd op basis van het paspoort dat is afgegeven op 3 november 2008. Verder is de huwelijksakte afgegeven op basis van een oud identiteitsbewijs dat zij niet meer in haar bezit heeft. Daardoor kan niet gecontroleerd worden of de gegevens in de akte correct en betrouwbaar zijn. Dat een fout zou zijn gemaakt bij de registratie van de geboortedatum heeft [appellante] alleen gesteld maar niet aannemelijk gemaakt. Ook is onduidelijk gebleven op basis waarvan in het paspoort dat is afgegeven op 3 april 2014 de geboortedatum van [1980] is vermeld. Gezien het voorgaande heeft [appellante] niet aannemelijk gemaakt dat haar geboortedatum die in de Brp is geregistreerd, onjuist is. De rechtbank heeft terecht geoordeeld dat het college mocht weigeren de geboortedatum van [appellante] in de Brp te wijzigen.
Het betoog faalt.
Slotsom
5. Het hoger beroep is ongegrond. De aangevallen uitspraak moet worden bevestigd.
6. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
bevestigt de aangevallen uitspraak.
Aldus vastgesteld door mr. A.W.M. Bijloos, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. P. Klein, griffier.
Het lid van de enkelvoudige kamer is verhinderd de uitspraak te ondertekenen.
w.g. Klein
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 19 augustus 2020
176-857.