ECLI:NL:RVS:2020:1799
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening in asielzaak met betrekking tot verblijfsvergunning
Op 8 april 2020 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van een vreemdeling om een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd niet in behandeling genomen. De vreemdeling heeft hiertegen beroep ingesteld bij de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Utrecht. Op 9 juli 2020 heeft de rechtbank het beroep ongegrond verklaard. De vreemdeling heeft vervolgens hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening, zodat hij niet zou worden overgedragen voordat er op het hoger beroep was beslist.
De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft op 29 juli 2020 uitspraak gedaan. De staatssecretaris heeft in zijn schriftelijke uiteenzetting aangegeven zich niet te verzetten tegen het verzoek van de vreemdeling. De voorzieningenrechter heeft daarom besloten om de voorlopige voorziening toe te wijzen. Dit houdt in dat de vreemdeling niet mag worden overgedragen totdat er een beslissing is genomen op het hoger beroep.
Daarnaast heeft de voorzieningenrechter de staatssecretaris veroordeeld tot het vergoeden van de proceskosten van de vreemdeling, die zijn ontstaan in verband met de behandeling van het verzoek. De totale kosten zijn vastgesteld op € 525,00, welke kosten geheel zijn toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand. De uitspraak is openbaar gedaan en is vastgesteld door de voorzieningenrechter en de griffier.