ECLI:NL:RVS:2020:155
Raad van State
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep van vreemdeling tegen afwijzing verblijfsvergunning asiel
Op 21 augustus 2019 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van een vreemdeling voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd afgewezen. De vreemdeling heeft hiertegen beroep ingesteld bij de rechtbank Den Haag, zittingsplaats 's-Hertogenbosch. Op 21 oktober 2019 heeft de rechtbank het beroep gegrond verklaard, het besluit van de staatssecretaris vernietigd en bepaald dat de rechtsgevolgen daarvan geheel in stand blijven. De staatssecretaris heeft vervolgens hoger beroep ingesteld tegen deze uitspraak.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft op 20 januari 2020 uitspraak gedaan in het hoger beroep. De rechtsvraag over de positie van Hazara in Afghanistan, die in eerdere uitspraken was behandeld, heeft geleid tot de conclusie dat de grieven van de vreemdeling slagen. Het hoger beroep is gegrond verklaard, en de uitspraak van de rechtbank is vernietigd. De Raad van State heeft bepaald dat het besluit van de staatssecretaris van 21 augustus 2019 ook vernietigd moet worden, en dat de staatssecretaris opnieuw op de aanvraag moet beslissen, rekening houdend met de actuele feiten en omstandigheden.
Daarnaast is de staatssecretaris veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van de vreemdeling, die zijn vastgesteld op € 1.575,00, geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand. De uitspraak is gedaan door mr. H.J.M. Baldinger, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. I.W.M.J. Bossmann, griffier, en is openbaar uitgesproken op 20 januari 2020.