ECLI:NL:RVS:2020:1509
Raad van State
- Hoger beroep
- N. Verheij
- H. Troostwijk
- A.W.M. Bijloos
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen de niet-in behandeling name van een asielaanvraag door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van de minister van Justitie en Veiligheid tegen een uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Haarlem, van 21 mei 2019. De rechtbank had het beroep van de vreemdeling gegrond verklaard en de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid opgedragen om een nieuw besluit te nemen op de aanvraag van de vreemdeling voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. De staatssecretaris had deze aanvraag op 3 april 2019 niet in behandeling genomen.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft in haar uitspraak van 30 juni 2020 geoordeeld dat de rechtbank ten onrechte heeft overwogen dat de staatssecretaris nader onderzoek moest verrichten naar het recht op opvang bij terugkeer naar Italië. De Afdeling verwijst naar eerdere uitspraken waarin de rechtsvraag over de opvang in Italië na overdracht krachtens de Dublinverordening is beantwoord. De Afdeling concludeert dat de grief van de minister slaagt, wat betekent dat het hoger beroep gegrond is.
De uitspraak van de rechtbank wordt vernietigd en het beroep van de vreemdeling wordt ongegrond verklaard. De staatssecretaris hoeft geen proceskosten te vergoeden. De beslissing is genomen door de voorzitter en twee leden van de Afdeling, in aanwezigheid van de griffier, en is openbaar uitgesproken op 30 juni 2020.