ECLI:NL:RVS:2020:150
Raad van State
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep vreemdeling tegen afwijzing verblijfsvergunning asiel
Op 20 januari 2020 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een hoger beroep van een vreemdeling tegen de afwijzing van zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De aanvraag was op 6 september 2019 afgewezen. De rechtbank Den Haag had op 10 oktober 2019 het beroep van de vreemdeling ongegrond verklaard. De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. F.W. Verbaas, heeft hiertegen hoger beroep ingesteld.
De Raad van State heeft in zijn uitspraak de rechtsvraag over de positie van Hazara in Afghanistan behandeld, waarbij verwezen werd naar een eerdere uitspraak van 18 december 2019. De Afdeling oordeelde dat de grief van de vreemdeling slaagde, wat leidde tot de conclusie dat het hoger beroep gegrond was. De uitspraak van de rechtbank werd vernietigd en het besluit van de staatssecretaris van 6 september 2019 werd eveneens vernietigd. De staatssecretaris werd opgedragen om opnieuw op de aanvraag te beslissen, rekening houdend met de actuele feiten en omstandigheden.
Daarnaast werd de staatssecretaris veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van de vreemdeling, die in totaal € 1.575,00 bedroegen, ter dekking van de kosten voor rechtsbijstand. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op dezelfde datum, 20 januari 2020.