ECLI:NL:RVS:2019:992

Raad van State

Datum uitspraak
3 april 2019
Publicatiedatum
29 maart 2019
Zaaknummer
201803509/2/R3
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
  • J. Kramer
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om voorlopige voorziening in bestuursrechtelijke zaak betreffende bestemmingsplan Roelofarendsveen

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op 3 april 2019 uitspraak gedaan op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening. Het verzoek was ingediend door een verzoeker, wonend te Roelofarendsveen, tegen de raad van de gemeente Kaag en Braassem. De aanleiding voor het verzoek was het besluit van de raad van 5 maart 2018, waarbij het bestemmingsplan "Noordeinde achter 43 Roelofarendsveen" was vastgesteld. De verzoeker had beroep ingesteld tegen dit besluit en vroeg de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening te treffen.

De zitting vond plaats op 20 februari 2019, waar de verzoeker werd bijgestaan door mr. K. Heede, advocaat te Leiden. De raad was vertegenwoordigd door mr. M. van der Weide Cezarini en H. de Jong. Tijdens de zitting heeft ook een andere partij, aangeduid als [partij], gebruik gemaakt van de gelegenheid om een schriftelijke uiteenzetting te geven.

De voorzieningenrechter heeft in zijn overwegingen aangegeven dat er inmiddels een uitspraak was gedaan op het beroep, ECLI:NL:RVS:2019:985, waardoor er geen sprake meer was van een geding. Dit leidde tot de conclusie dat het verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening moest worden afgewezen. Tevens werd er geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 3 april 2019.

Uitspraak

201803509/2/R3.
Datum uitspraak: 3 april 2019
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen:
[verzoeker], wonend te Roelofarendsveen, gemeente Kaag en Braassem,
verzoeker,
en
de raad van de gemeente Kaag en Braassem,
verweerder.
Procesverloop
Bij besluit van 5 maart 2018 heeft de raad het bestemmingsplan "Noordeinde achter 43 Roelofarendsveen" vastgesteld.
Tegen dit besluit heeft [verzoeker] beroep ingesteld.
Tevens heeft [verzoeker] de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
[partij] heeft gebruik gemaakt van de geboden gelegenheid een schriftelijke uiteenzetting te geven.
[verzoeker] heeft een nader stuk ingediend.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 20 februari 2019, waar [verzoeker], bijgestaan door mr. K. Heede, advocaat te Leiden, en de raad, vertegenwoordigd door mr. M. van der Weide Cezarini en H. de Jong, zijn verschenen.
Voorts is ter zitting [partij] gehoord.
Overwegingen
1.    Bij uitspraak van vandaag, ECLI:NL:RVS:2019:985, heeft de Afdeling op het beroep beslist. Derhalve is geen sprake meer van een geding. Gelet hierop bestaat aanleiding het verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening af te wijzen.
2.    Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door mr. J. Kramer, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. A.J. Kuipers, griffier.
w.g. Kramer    w.g. Kuipers
voorzieningenrechter    griffier
Uitgesproken in het openbaar op 3 april 2019
271-867.