ECLI:NL:RVS:2019:646
Raad van State
- Hoger beroep
- E.J. Daalder
- P. Klein
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van verzoek tot beperking van kennisneming in bestuursrechtelijke procedure
In deze zaak heeft de burgemeester van Leusden, samen met appellanten sub 2A en sub 2B, hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland van 27 oktober 2017. De rechtbank had in deze uitspraak de aanvragen voor de verlening van een vergunning voor de exploitatie van een speelautomatenhal behandeld. De burgemeester verzocht de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State om te bepalen dat alleen de Afdeling kennis zou nemen van bepaalde aanvragen en bijlagen, vanwege gewichtige redenen. Dit verzoek was gebaseerd op artikel 8:29, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De burgemeester stelde dat openbaarmaking van de stukken het algemeen belang zou schaden en dat het de bescherming die de Wet openbaarheid van bestuur (Wob) biedt, zou ondermijnen.
De Afdeling heeft het verzoek van de burgemeester beoordeeld en vastgesteld dat de burgemeester in onvoldoende mate had gemotiveerd waarom beperking van de kennisneming gerechtvaardigd was. De Afdeling benadrukte dat de weigeringsgronden uit de Wob weliswaar een rol spelen, maar dat dit niet automatisch betekent dat een verzoek om beperking van kennisneming moet worden gehonoreerd. De Afdeling heeft de door de burgemeester overgelegde aanvragen en bijlagen bekeken en vastgesteld dat deze vertrouwelijke bedrijfsgegevens bevatten die concurrentiegevoelige informatie bevatten. De Afdeling oordeelde dat het belang van voorkoming van onevenredige benadeling van de betrokken aanvragers zwaarder weegt dan het belang van kennisneming door de andere partijen. Daarom werd het verzoek tot beperkte kennisneming gerechtvaardigd geacht.
De beslissing werd genomen op 26 februari 2019, waarbij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State het verzoek van de burgemeester toewijsde. De uitspraak benadrukt het belang van een zorgvuldige afweging van belangen bij verzoeken om beperking van kennisneming in bestuursrechtelijke procedures.