ECLI:NL:RVS:2019:4379
Raad van State
- Hoger beroep
- J.J. van Eck
- J.A.W. Scholten-Hinloopen
- C.J. Borman
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen niet-ontvankelijk verklaring van asielaanvraag door staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
Op 26 juli 2019 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van een vreemdeling voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd niet-ontvankelijk verklaard. De vreemdeling heeft hiertegen beroep ingesteld bij de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Groningen. Op 5 september 2019 heeft de rechtbank het beroep gegrond verklaard, de beslissing van de staatssecretaris vernietigd en bepaald dat de staatssecretaris een nieuw besluit op de aanvraag moet nemen met inachtneming van de uitspraak. De staatssecretaris heeft hoger beroep ingesteld tegen deze uitspraak.
In het hoger beroep heeft de staatssecretaris geklaagd dat de rechtbank ten onrechte een eigen oordeel heeft gegeven over de geloofwaardigheid van de door de vreemdeling gestelde groei en ontwikkeling van haar christelijke geloof. De rechtbank had volgens de staatssecretaris een onjuiste toetsingsmaatstaf gehanteerd. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft de grief van de staatssecretaris gegrond verklaard. De rechtbank had de geloofwaardigheid van de vreemdeling niet zelf moeten beoordelen, maar had de staatssecretaris de ruimte moeten geven om zijn standpunt te onderbouwen.
De Raad van State heeft de uitspraak van de rechtbank vernietigd en de zaak terugverwezen naar de rechtbank voor een nieuwe behandeling. De rechtbank moet opnieuw toetsen of de staatssecretaris zich terecht op het standpunt heeft gesteld dat de verklaringen van de vreemdeling en de door haar overgelegde documenten geen nieuwe elementen bevatten. De staatssecretaris hoeft geen proceskosten te vergoeden. De uitspraak is gedaan op 23 december 2019.