ECLI:NL:RVS:2019:4232

Raad van State

Datum uitspraak
18 december 2019
Publicatiedatum
18 december 2019
Zaaknummer
201900954/1/A2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep van Euro Auto Logic B.V. tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland over tarieven voor identificatie en inschrijving van geïmporteerde voertuigen

In deze zaak gaat het om het hoger beroep van Euro Auto Logic B.V. tegen een uitspraak van de rechtbank Gelderland, waarin de rechtbank het beroep van Euro Auto Logic B.V. ongegrond verklaarde. De zaak betreft een besluit van de RDW van 7 november 2016, waarin tarieven voor identificatie, inschrijving in het kentekenregister en tenaamstelling van diverse geïmporteerde gebruikte voertuigen aan Euro Auto Logic B.V. in rekening werden gebracht. Euro Auto Logic B.V. was het niet eens met deze tarieven en stelde dat de RDW een voertuig niet opnieuw mag identificeren als het al in een ander Europees land is geïdentificeerd. De RDW had eerder het bezwaar van Euro Auto Logic B.V. ongegrond verklaard, wat leidde tot de rechtszaak.

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft de zaak op 5 november 2019 behandeld. Euro Auto Logic B.V. voerde aan dat de kosten voor identificatie een belemmering vormen voor het vrije handelsverkeer, zoals bedoeld in artikel 28 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU). De rechtbank oordeelde echter dat de RDW een voertuig dat al in een andere lidstaat is geïdentificeerd, opnieuw mag identificeren om te verifiëren of het voertuig overeenkomt met het kentekenbewijs van die andere lidstaat. De kosten die de RDW in rekening brengt voor deze identificatie zijn volgens de rechtbank niet zodanig dat ze de beslissing van de eigenaar om het voertuig in Nederland te registreren beïnvloeden.

De Raad van State bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat de identificatiekosten niet onredelijk hoog zijn en dat de RDW gerechtigd is om deze kosten in rekening te brengen. De Afdeling concludeerde dat het hoger beroep ongegrond is en dat de aangevallen uitspraak moet worden bevestigd. Er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd.

Uitspraak

201900954/1/A2.
Datum uitspraak: 18 december 2019
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het hoger beroep van:
Euro Auto Logic B.V., gevestigd te Heumen,
appellante,
tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland van 18 december 2018 in zaak nr. 18/3230 in het geding tussen:
Euro Auto Logic B.V.
en
directie van de Rijksdienst voor het Wegverkeer (hierna: RDW).
Procesverloop
Bij besluit van 7 november 2016 heeft de RDW tarieven voor identificatie, inschrijving in het kentekenregister en tenaamstelling van diverse geïmporteerde gebruikte voertuigen aan Euro Auto Logic B.V. in rekening gebracht.
Bij besluit van 30 april 2018 heeft de RDW het door Euro Auto Logic B.V. daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
Bij uitspraak van 18 december 2018 heeft de rechtbank het door Euro Auto Logic B.V. daartegen ingestelde beroep ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak heeft Euro Auto Logic B.V. hoger beroep ingesteld.
De RDW heeft een schriftelijke uiteenzetting gegeven.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 5 november 2019, waar Euro Auto Logic B.V., vertegenwoordigd door [gemachtigde], en de RDW, vertegenwoordigd door mr. B. Weenink, zijn verschenen.
Overwegingen
Inleiding
1.    Euro Auto Logic B.V. heeft in de periode van 3 oktober 2016 tot en met 31 oktober 2016 diverse geïmporteerde gebruikte voertuigen aangeboden aan de RDW ten behoeve van inschrijving en tenaamstelling in het Nederlands kentekenregister (hierna: het register). Het besluit van 7 november 2016 van de RDW betreft een factuur voor de door Euro Auto Logic B.V. afgenomen diensten. Euro Auto Logic B.V. kan zich niet verenigen met de hiervoor door de RDW in rekening gebrachte bedragen.
2.    Bij besluit van 4 januari 2017 heeft de RDW de bezwaren van Euro Auto Logic B.V. niet-ontvankelijk verklaard. In de uitspraak van 23 augustus 2017 (ECLI:NL:RVS:2017:2240) heeft de Afdeling geoordeeld dat een factuur van de RDW een besluit is waartegen rechtsmiddelen openstaan. Naar aanleiding van deze uitspraak heeft de RDW het bezwaar van Euro Auto Logic B.V. alsnog inhoudelijk behandeld. Bij besluit van 30 april 2018 heeft de RDW het besluit van 4 januari 2017 herroepen en het bezwaar van Euro Auto Logic B.V. ongegrond verklaard.
3.    Euro Auto Logic B.V. stelt zich op het standpunt dat de RDW een voertuig niet (nogmaals) mag identificeren indien het voertuig al tot de Europese markt is gaan behoren. Het voertuig is namelijk al in een ander Europees land geïdentificeerd. Volgens Euro Auto Logic B.V. mogen hiervoor dus ook geen kosten in rekening worden gebracht. Als de identificatie al is toegestaan, dan zijn de daarvoor in rekening gebrachte bedragen te hoog volgens Euro Auto Logic B.V.
Wettelijk kader
4.    De voor deze uitspraak relevante regelgeving is opgenomen in de bijlage, die deel uitmaakt van deze uitspraak.
Aangevallen uitspraak
5.    De rechtbank heeft onder verwijzing naar de uitspraak van de Afdeling van 25 april 2017 (ECLI:NL:RVS:2017:1370) geoordeeld dat de RDW een voertuig dat reeds is geïdentificeerd ten behoeve van inschrijving in een kentekenregister in een andere lidstaat, (nogmaals) mag identificeren ter beoordeling of het aangeboden voertuig behoort bij het kentekenbewijs dat door een andere lidstaat is afgegeven. De kosten voor de identificatieprocedure die de RDW in rekening brengt zijn niet zodanig dat deze van invloed zijn op de beslissing van de eigenaar van een voertuig om het al dan niet in Nederland te laten registreren. De rechtbank is daarom van oordeel dat de identificatieprocedure noch de kosten die daaraan verbonden zijn leiden tot een belemmering van het vrije handelsverkeer als bedoeld in artikel 28 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (hierna: het VWEU).
Beoordeling hoger beroep
6.    Euro Auto Logic B.V. wijst erop dat voor inschrijving van een nieuw voertuig in het kentekenregister wel inschrijvingskosten en tenaamstellingskosten in rekening worden gebracht, maar geen identificatiekosten. Indien het voertuig vervolgens binnen Nederland wordt verkocht, wordt het voertuig evenmin geïdentificeerd maar wordt uitgegaan van het kentekenbewijs. Indien evenwel een voertuig uit een andere lidstaat afkomstig is en dit voertuig wordt aangeboden voor inschrijving in het kentekenregister, wordt niet uitgegaan van de betrouwbaarheid van de inschrijving in het kentekenregister van een andere lidstaat. Volgens Euro Auto Logic B.V. leidt dit tot een belemmering van het vrije handelsverkeer als bedoeld in artikel 28 van het VWEU. Voor zover identificatie van geïmporteerde gebruikte voertuigen wel toegestaan zou zijn, mogen daarvoor volgens Euro Auto Logic B.V. geen kosten in rekening worden gebracht, of in ieder geval geen kosten ter hoogte van het bedrag dat de RDW in rekening heeft gebracht. Nu de facto alleen buitenlandse gebruikte voertuigen worden getroffen door deze heffing, is sprake van strijd met artikel 110 van het VWEU, aldus Euro Auto Logic B.V. Gezien de relatief hoge kosten die in rekening worden gebracht, is volgens Euro Auto Logic B.V. sprake van meer dan het enkel controleren van de identiteit, althans zijn de in rekening gebrachte kosten meer dan kostendekkend.
6.1.    Uit artikel 36, eerste lid, van de Wegenverkeerswet 1994 (hierna: Wvw 1994) volgt dat de inschrijving van het kenteken van een voertuig in het krachtens de Wvw 1994 aangehouden register van opgegeven kentekens is vereist om met dat voertuig op de weg te mogen rijden. Dit vereiste geldt voor zowel Nederlandse als geïmporteerde nieuwe en gebruikte voertuigen. Voordat het kenteken van een voertuig in het kentekenregister kan worden geregistreerd, dient het voertuig te worden aangeboden bij de RDW voor een controle ter identificatie daarvan. Deze controle vindt plaats om te verifiëren dat het voertuig daadwerkelijk in Nederland aanwezig is en overeenkomt met de op het kentekenbewijs vermelde gegevens. Voor de identificatie van door Euro Auto Logic B.V. uit het buitenland geïmporteerde voertuigen heeft de RDW aan Euro Auto Logic B.V. op grond van de Regeling tarieven Dienst Wegverkeer 2016 (hierna: de Regeling) € 56,00 per voertuig in rekening gebracht.
6.2.    Uit Richtlijn 1999/37/EG inzake kentekenbewijzen van motorvoertuigen volgt dat iedere lidstaat de verplichting kent voor bestuurders een kentekenbewijs te houden. In het arrest van 24 januari 2019 (RDW e.a., C-326/17, ECLI:EU:C:2019:59) heeft het Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: Hof) onder verwijzing naar het arrest van het Hof van 6 september 2012 (Commissie/België, C-150-11, EU:C:2012:539) geoordeeld dat richtlijn 1999/37 van de Raad van 29 april 1999 inzake de kentekenbewijzen van motorvoertuigen (PB 1999 L 138) de lidstaten geen mogelijkheid verleent om bij inschrijving van een eerder in een andere lidstaat ingeschreven voertuig een ander bewijs dan het kentekenbewijs te verlangen. Het Hof heeft verder overwogen onder verwijzing naar het arrest van het Hof van 20 september 2007 (Commissie/Nederland, C-297/05, ECLI:EU:C:2007, 531) dat een lidstaat een eerder in een andere lidstaat geregistreerd voertuig vóór inschrijving mag identificeren en daartoe mag vereisen dat het voertuig wordt gepresenteerd en materieel wordt gecontroleerd, om te verifiëren of dat voertuig daadwerkelijk aanwezig is op zijn grondgebied en overeenkomt met de op het kentekenbewijs vermelde gegevens. Een dergelijke presentatie is door het Hof aangemerkt als een eenvoudige administratieve formaliteit, die geen extra controle inhoudt maar inherent is aan de afhandeling van de inschrijvingsaanvraag en aan het verloop van de procedure. Nu het Hof in het arrest van 24 januari 2019 de overwegingen uit het arrest van 2007 heeft bevestigd, bestaat geen aanleiding Euro Auto Logic B.V. te volgen in haar standpunt dat het oordeel van het Hof in het arrest van 2007 mogelijk aan vernieuwing toe zou zijn. Dat het aantal voertuigen afkomstig uit een andere lidstaat dat voor invoer in Nederland wordt aangeboden sinds 2007 fors is gestegen en dat de wachttijden voor het aanbieden van een voertuig ter registratie zijn toegenomen, leidt niet tot een ander oordeel. Het gaat daarbij slechts om mogelijke hinder die kan ontstaan in de praktische uitvoering.
De rechtbank heeft derhalve terecht geoordeeld dat de RDW een voertuig dat reeds is geïdentificeerd ten behoeve van inschrijving in een kentekenregister in een ander lidstaat, bij invoer in Nederland mag identificeren om te beoordelen of het aangeboden voerruig behoort bij het kentekenbewijs dat door de andere lidstaat is afgegeven.
Het betoog faalt in zoverre.
6.3.    De voor de identificatie in rekening gebrachte bedragen, kunnen, anders dan Euro Auto Logic B.V. stelt, niet worden aangemerkt als een financiële last die afzonderlijk dient te worden getoetst aan artikel 110 van de VWEU, zoals aan de orde in het arrest van het Hof van 10 december 2007, (Kawala, C-134/07, ECLI:EU:C:2007/770). Bedoelde bedragen betreffen onvermijdelijk aan elke registratie verbonden kosten die, zoals het Hof heeft overwogen (vergelijk voormeld arrest van het Hof van 20 september 2007, punt 61), niet van invloed zullen zijn op de beslissing om een voertuig wel of niet in Nederland te laten registreren.
6.4.    De Afdeling ziet verder geen aanleiding voor het oordeel dat de door de RDW voor de identificatie in rekening gebrachte bedragen de kosten te boven gaan. Dat voor de registratie naast de identificatiekosten ook leges voor inschrijving in het kentekenregister en tenaamstelling in rekening worden gebracht en de identificatiekosten meer dan de helft van de totale registratiekosten inhouden, leidt niet tot het oordeel dat de identificatiekosten te hoog zijn. De RDW heeft ter zitting toegelicht dat de identificatie een controle van het Voertuigidentificatienummer en overige kenmerken van het voertuig inhoudt. De leges voor inschrijving en tenaamstelling betreffen administratieve aangelegenheden terwijl identificatie een feitelijke controle betreft zodat de kosten daarvan onvermijdelijk meer bedragen. Gelet op de Regeling en de daarin opgenomen systematiek, is het in Bijlage II vermelde bedrag voor de hier aan de orde zijnde ‘identificatiecontrole licht’ niet onredelijk hoog. Dat bij voertuigen van een relatief lage waarde, de vaste identificatiekosten verhoudingsgewijs hoog zijn, komt voor risico van Euro Auto Logic B.V. wanneer zij een dergelijk voertuig wenst te importeren.
Het betoog faalt.
7.    Het hoger beroep is ongegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd.
8.    Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
bevestigt de aangevallen uitspraak.
Aldus vastgesteld door mr. B.J. van Ettekoven, voorzitter, en mr. J.Th. Drop en mr. E.J. Daalder, leden, in tegenwoordigheid van mr. Y.M. van Soest-Ahlers, griffier.
w.g. Van Ettekoven    w.g. Van Soest-Ahlers
voorzitter    griffier
Uitgesproken in het openbaar op 18 december 2019
343.
BIJLAGE
Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie
Artikel 34:
"Kwantitatieve invoerbeperkingen en alle maatregelen van gelijke werking zijn tussen de lidstaten verboden."
Artikel 110:
"De lidstaten heffen op producten van de overige lidstaten, al dan niet rechtstreeks, geen hogere binnenlandse belastingen van welke aard ook dan die welke, al dan niet rechtstreeks, op gelijksoortige nationale producten worden geheven."
Wegenverkeerswet 1994
Artikel 4q, tweede lid:
"2. Het tarief, bedoeld in artikel 48, eerste lid, voor de aanvraag van een inschrijving en tenaamstelling in het kentekenregister omvat mede een door de Dienst Wegverkeer vastgesteld bedrag dat strekt ter dekking van de kosten van:
a. het registreren van keuringsrapporten,
b. het ongeldig verklaren van kentekenbewijzen, tenzij de Dienst Wegverkeer ingevolge artikel 52c, tweede lid, een tarief voor de ongeldigheid heeft vastgesteld,
c. het verstrekken van gegevens uit het kentekenregister als bedoeld in artikel 43, eerste en tweede lid, en bij algemene maatregel van bestuur te bepalen verstrekkingen,
d. het behandelen van klachten en ingevolge de Algemene wet bestuursrecht ingediende bezwaarschriften en beroepsschriften gericht op het handelen van de Dienst Wegverkeer,
e. het opsporen van bij of krachtens deze wet strafbaar gestelde feiten voor zover ambtenaren van de Dienst Wegverkeer daarmee ingevolge artikel 159 zijn belast,
f. het beheer en instandhouding van het in artikel 13, tweede lid, van de Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen bedoelde register,
g. het verstrekken van gegevens uit het in onderdeel f genoemde register aan degenen die ingevolge de in artikel 38, tweede lid van de Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen bedoelde algemene maatregel van bestuur niet tot betaling van het ter zake vastgestelde tarief zijn gehouden,
h. de inspectie bedoeld in artikel 45a, tweede lid, indien naar het oordeel van de Dienst Wegverkeer blijkt dat de gegevens juist in het kentekenregister zijn opgenomen dan wel de onjuistheid van een gegeven degene aan wie het kentekenbewijs voor het geïnspecteerde voertuig is afgegeven niet kan worden tegengeworpen,
i. het toezicht op het terugroepen door de fabrikant van reeds in de handel gebrachte voertuigen,
j. het uitvoeren van experimenten op grond van artikel 186, eerste en tweede lid, en het opstellen van het verslag over de doeltreffendheid en de effecten van experimenten op grond van artikel 186, derde lid,
k. het uitvoeren van de op grond van artikel 4b, eerste lid, onderdeel r, opgedragen taken,
l. verstrekkingen waarbij inning van het tarief meer kost dan het te innen tarief."
Artikel 36, eerste en tweede lid:
"1. Aan de eigenaar of houder van een motorrijtuig of een aanhangwagen op de weg dient overeenkomstig bij algemene maatregel van bestuur vastgestelde regels door de Dienst Wegverkeer een kenteken voor dat voertuig te zijn opgegeven.
2. Ter zake van de in het eerste lid bedoelde opgave dient overeenkomstig bij algemene maatregel van bestuur vastgestelde regels door de Dienst Wegverkeer een kentekenbewijs te zijn afgegeven aan de eigenaar of houder van het voertuig."
Artikel 48, eerste lid:
"1. Inschrijving in het kentekenregister en tenaamstelling vinden, tegen betaling, op de door de Dienst Wegverkeer vastgestelde wijze, van de daarvoor door deze dienst vastgestelde tarieven, plaats op aanvraag van:
a. in Nederland woonachtige natuurlijke personen die de leeftijd van achttien jaren hebben bereikt, dan wel
b. in Nederland woonachtige natuurlijke personen die de leeftijd van zestien jaren hebben bereikt indien de aanvraag betrekking heeft een inschrijving en tenaamstelling van een bromfiets, en
c. in Nederland gevestigde rechtspersonen."
Artikel 51a:
"1. Een tenaamstelling in het kentekenregister vervalt overeenkomstig bij algemene maatregel van bestuur vastgestelde regels.
2. Een tenaamstelling in het kentekenregister wordt overeenkomstig bij algemene maatregel van bestuur vastgestelde regels vervallen verklaard:
a. indien de tenaamstelling heeft plaatsgevonden op grond van bij de inschrijving of tenaamstelling verschafte onjuiste gegevens en dat inschrijving zou zijn geweigerd indien de onjuistheid van die gegevens ten tijde van de aanvraag bekend zou zijn geweest, dan wel
b. indien blijkt dat de tenaamstelling kennelijk abusievelijk heeft plaatsgevonden.
3. Onverminderd het eerste en tweede lid, kan een tenaamstelling vervallen worden verklaard:
[…]
b. indien het ingeschreven voertuig niet voldoet aan de bij of krachtens deze wet vastgestelde eisen, met uitzondering van de ingevolge hoofdstuk III met betrekking tot de toelating tot het verkeer op de weg vastgestelde eisen;
c. indien in de bouw of inrichting van het ingeschreven voertuig wijzigingen zijn aangebracht die niet zijn goedgekeurd overeenkomstig het bepaalde bij of krachtens deze wet;
d. indien het ingeschreven voertuig een schadevoertuig betreft dat voldoet aan bij ministeriële regeling vastgestelde kenmerken, dan wel indien het voertuig na herstel van de schade niet voldoet aan de bij ministeriële regeling te stellen eisen ten aanzien van de wijze waarop de schade is hersteld;
[…]"
Kentekenreglement
Artikel 25. Eerste inschrijving en tenaamstelling van een voertuig
"1. De eigenaar of houder van een voertuig waarvoor de eerste inschrijving en tenaamstelling wordt gevraagd, stelt het voertuig voor een onderzoek ter beschikking bij de Dienst Wegverkeer en legt een bij ministeriële regeling aangewezen legitimatiebewijs over.
2. De eigenaar of houder van een voertuig waarvoor de eerste tenaamstelling wordt gevraagd en dat reeds is ingeschreven op grond van de bevoegdheid bedoeld in artikel 46, tweede lid, onderdeel a, verzoekt om tenaamstelling bij de Dienst Wegverkeer onder overlegging van een bij ministeriële regeling aangewezen legitimatiebewijs.
3. De Dienst Wegverkeer gaat over tot inschrijving en tenaamstelling, respectievelijk tenaamstelling van het voertuig van degene die aan de verplichtingen van het eerste respectievelijk het tweede lid heeft voldaan en geeft aan de aanvrager een kentekencard af en verstrekt aan hem een tenaamstellingscode.
4. Indien de aanvraag wordt gedaan door een erkend bedrijf bedrijfsvoorraad dat geen gebruik maakt van de bevoegdheid bedoeld in artikel 46, tweede lid, onderdeel a, geeft de Dienst Wegverkeer aan de aanvrager tevens een tenaamstellingsverslag af met gegevens die verband houden met de opname in bedrijfsvoorraad.
5. Bij ministeriële regeling kan worden bepaald dat tot het moment van uitreiking van de kentekencard aan het erkende bedrijf bedrijfsvoorraad de kentekencard ten behoeve van de overdracht van een voertuig op bij ministeriele regeling te bepalen wijze en onder bij die regeling te bepalen voorwaarden kan worden vervangen door een tijdelijk document.
6. In afwijking van het derde en vierde lid houdt de Dienst Wegverkeer de beslissing op de aanvraag aan indien daartoe naar het oordeel van deze dienst aanleiding bestaat. In dat geval wendt de aanvrager zich tot de Dienst Wegverkeer.
7. Het eerste en het derde tot en met het zesde lid zijn van overeenkomstige toepassing indien inschrijving en tenaamstelling wordt aangevraagd voor een voertuig dat reeds eerder was ingeschreven en tenaamgesteld en blijkens het kentekenregister:
a. voorgoed buiten gebruik is gesteld;
b. voorgoed buiten Nederland is gebracht
c. definitief is bestemd voor gebruik buiten de weg; of
d. een kentekenbewijs met een bijzonder kenteken is afgegeven."
Artikel 25b. Inschrijving en tenaamstelling voertuig uit andere EU-lidstaat
"1. De eigenaar of houder van een voertuig waarvoor de eerste inschrijving en tenaamstelling wordt gevraagd en waarvoor reeds eerder een kentekenbewijs is afgegeven in een andere lidstaat van de Europese Unie, overlegt het deel I van dat kentekenbewijs en, voor zover dit is afgegeven, tevens het deel II.
2. Inschrijving en tenaamstelling als bedoeld in het eerste lid wordt geweigerd, indien het deel II van het kentekenbewijs, voor zover dat deel is afgegeven, ontbreekt.
3. In uitzonderlijke gevallen kan door de Dienst Wegverkeer in afwijking van het tweede lid een voertuig worden ingeschreven en te naam gesteld, op voorwaarde dat van de bevoegde autoriteiten van de lidstaat waar het voertuig voordien was ingeschreven langs schriftelijke of elektronische weg de bevestiging is verkregen dat de aanvrager het recht heeft om het voertuig in een andere lidstaat in te schrijven.
4. De Dienst Wegverkeer bewaart de ingenomen kentekenbewijzen dan wel de ingenomen delen daarvan, gedurende zes maanden en stelt de autoriteiten van de lidstaat die het kentekenbewijs hebben afgegeven binnen twee maanden na de datum van inname daarvan op de hoogte. Op verzoek stuurt de Dienst Wegverkeer de ingenomen kentekenbewijzen terug naar de autoriteiten van de lidstaat die het kentekenbewijs hebben afgegeven."
Artikel 38, eerste lid:
"1. De Dienst Wegverkeer kan bepalen dat met een te naam gesteld voertuig niet op de weg mag worden gereden indien naar het oordeel van deze dienst:
a. het voertuig niet ter beschikking wordt gesteld ten behoeve van de in artikel 45a, tweede lid, van de wet bedoelde inspectie, of
b. het voertuig niet voldoet aan een of meer van de in artikel 51a, derde lid, onderdelen b, c, of d, van de wet bedoelde eisen"
Regeling tarieven Dienst Wegverkeer 2016
Artikel 2, eerste lid:
"De tarieven zijn exclusief leges voor de inschrijving in het kentekenregister en tenaamstelling en afgifte van kentekenbewijzen, en indien van toepassing exclusief BTW en eveneens exclusief lokale bronbelastingen."
Artikel 3
"Door de RDW worden, in het kader van de in deze regeling genoemde activiteiten, de volgende uurtarieven gehanteerd, tenzij anders vermeld:
a. basis technisch uurtarief: € 97,00;
b. uurtarief technisch medewerker: € 108,00;
c. uurtarief ICT specialist, technisch inspecteur: € 125,00.
d. uurtarief administratieve medewerkers: € 92,00;
e. uurtarief consultancy / projectmanagement: € 138,00."
Artikel 11
"De tarieven met betrekking tot de individuele keuringen, kentekenonderzoeken, periodieke keuringen en ADR-keuringen zijn vermeld in Bijlage II."
Volgens Bijlage II Keuringen en onderzoeken individuele voertuigen bedraagt het tarief voor Identificatie voertuig licht € 56,00