ECLI:NL:RVS:2019:3887
Raad van State
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- N. Verheij
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen niet tijdig nemen van besluit door staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
Op 19 november 2019 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak waarbij een vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. W.G. Fischer, beroep had ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een nieuw besluit door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Dit beroep volgde op een eerdere uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Haarlem, van 20 maart 2019, waarin de rechtbank had geoordeeld over de situatie van de vreemdeling. De vreemdeling had de Afdeling verzocht om de staatssecretaris onder last van een dwangsom op te dragen om een nieuw besluit te nemen.
Echter, in een eerdere uitspraak van 8 oktober 2019 (ECLI:NL:RVS:2019:3365) had de Afdeling al uitspraak gedaan op het hoger beroep van de staatssecretaris tegen de uitspraak van de rechtbank. In die uitspraak was het hoger beroep gegrond verklaard en was de eerdere uitspraak van de rechtbank vernietigd, waardoor de staatssecretaris niet langer verplicht was om een nieuw besluit te nemen.
Tijdens de zitting kon de vreemdeling niet aangeven welk belang hij nog had bij de beoordeling van zijn beroep, wat leidde tot de conclusie dat het beroep niet-ontvankelijk moest worden verklaard. De staatssecretaris werd niet verplicht om de proceskosten te vergoeden. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 19 november 2019.