ECLI:NL:RVS:2019:3541
Raad van State
- Hoger beroep
- J.J. van Eck
- H. Troostwijk
- J.Th. Drop
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen afwijzing verblijfsvergunning asiel door staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
Op 28 mei 2018 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van een vreemdeling voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd afgewezen. De vreemdeling heeft hiertegen beroep ingesteld bij de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Zwolle. De rechtbank heeft op 1 augustus 2018 het beroep gegrond verklaard, de afwijzing van de staatssecretaris vernietigd en bepaald dat de staatssecretaris een nieuw besluit op de aanvraag moet nemen met inachtneming van de uitspraak. De staatssecretaris heeft hoger beroep ingesteld tegen deze uitspraak.
In het hoger beroep heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State de rechtsvragen behandeld. De eerste grief van de staatssecretaris, die betrekking had op het niet toepassen van het vierogenbeginsel in asielzaken, is door de Afdeling beantwoord in een eerdere uitspraak van 5 september 2019. De Afdeling concludeert dat het niet toepassen van dit beginsel niet automatisch leidt tot onzorgvuldige besluitvorming in asielzaken, waardoor deze grief slaagt.
De tweede grief van de staatssecretaris betreft de gegrondverklaring van het beroep van de echtgenote van de vreemdeling door de rechtbank. De Afdeling heeft in een andere uitspraak van vandaag het hoger beroep van de staatssecretaris in die zaak gegrond verklaard en de uitspraak van de rechtbank vernietigd. Hierdoor slaagt ook deze grief.
De Afdeling bestuursrechtspraak verklaart het hoger beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de rechtbank en wijst de zaak terug naar de rechtbank voor verdere behandeling, waarbij de rechtbank het oordeel van de Afdeling in acht moet nemen. De staatssecretaris hoeft geen proceskosten te vergoeden.