201801105/7/R2.
Datum beslissing: 20 september 2019
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Beslissing op grond van artikel 8:29, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) in het geding tussen:
1. [appellant sub 1A] en [appellant sub 1B], beiden wonend te Bergen op Zoom (hierna tezamen en in enkelvoud: [appellant sub 1]),
2. [appellant sub 2], wonend te Bergen op Zoom,
3. [appellant sub 3A] en [appellant sub 3B], beiden wonend te Bergen op Zoom (hierna tezamen en in enkelvoud: [appellant sub 3]),
4. Vereniging Binnenstad Bergen op Zoom, gevestigd te Bergen op Zoom,
5. [appellant sub 5A] en [appellant sub 5B], beiden wonend te Bergen op Zoom,
appellanten,
en
het college van burgemeester en wethouders van Bergen op Zoom,
verweerder.
Procesverloop
[appellant sub 1], [appellant sub 2], [appellant sub 3], Vereniging Binnenstad Bergen op Zoom en [appellant sub 5A] en [appellant sub 5B] hebben beroep ingesteld tegen het besluit van het college van 9 januari 2018 tot vaststelling van het uitwerkingsplan "Nieuwe Vesting, plandeel Op de Weele". Eveneens hebben [appellant sub 1], [appellant sub 2], [appellant sub 3] en [appellant sub 5A] en [appellant sub 5B] beroep ingesteld tegen het besluit van het college van 9 januari 2018 tot vaststelling van het wijzigingsplan "Nieuwe Vesting, plandeel Op de Weele".
Het college heeft een aantal gedingstukken overgelegd en met verwijzing naar artikel 8:29 van de Awb medegedeeld dat uitsluitend de Afdeling kennis zal mogen nemen van deze stukken.
Het betreft het Taxatierapport Op de Weele - Bergen op Zoom van VR Taxaties Vastgoed van 9 juni 2016 met daarbij rapportschermen van de reserveringen die ten aanzien van de grondexploitatie zijn opgenomen.
Overwegingen
1. De Afdeling heeft het college bij brief van 6 september 2019 onder meer verzocht om de exploitatieopzet, waar in paragraaf 5.1 van de plantoelichting bij het uitwerkingsplan naar wordt verwezen, over te leggen. Bij brief van 10 september 2019 heeft het college op deze brief gereageerd en daarbij, zoals door de Afdeling verzocht, de exploitatieopzet voor het plangebied overgelegd, te weten het Taxatierapport Op de Weele - Bergen op Zoom met daarbij rapportschermen van de reserveringen die ten aanzien van de grondexploitatie zijn opgenomen. Daarbij heeft het college de Afdeling wegens het bestaan van gewichtige redenen verzocht te bepalen dat alleen de Afdeling van deze stukken kennis zal nemen. Het college heeft ter motivering van het verzoek aangevoerd dat deze informatie niet aan derden wordt verstrekt, omdat het delen van deze informatie de onderhandelingspositie van de gemeente bij de verkoop van haar grondposities aantast. Bovendien rust volgens het college op het taxatierapport en de rapportschermen geheimhouding ter bescherming van de financiële belangen van de gemeente in de te voeren onderhandelingen. Het college stelt dat deze geheimhouding is bekrachtigd door de raad bij de vaststelling van de jaarrekening Grondbedrijf 2016.
2. Gelet op artikel 8:29, derde lid, van de Awb beslist de Afdeling of de weigering dan wel beperking van de kennisneming van een stuk gerechtvaardigd is. Deze beslissing vergt een afweging van belangen. Enerzijds speelt hierbij het belang dat partijen gelijkelijk beschikken over de voor het beroep relevante informatie en het belang dat de bestuursrechter beschikt over alle informatie die nodig is om de zaak op een juiste en zorgvuldige wijze af te doen. Daartegenover staat dat de kennisneming door partijen van bepaalde gegevens het algemeen belang, het belang van één of meer partijen en/of het belang van derden onevenredig kan schaden.
3. De Afdeling stelt voorop dat de omstandigheid dat op een op de zaak betrekking hebbend stuk geheimhouding rust op grond van de Gemeentewet, niet zonder meer een gewichtige reden als bedoeld in artikel 8:29, eerste lid, van de Awb oplevert. De redenen die tot het opleggen van de geheimhouding hebben geleid, worden echter wel in de belangenafweging betrokken.
De Afdeling heeft kennis genomen van het taxatierapport en de rapportschermen van de reserveringen die ten aanzien van de grondexploitatie zijn opgenomen. Zij acht aannemelijk dat kennisneming van de daarin opgenomen bedragen kan leiden tot onevenredige benadeling van de gemeente. Naar het oordeel van de Afdeling weegt het door het college ingeroepen belang van bescherming van de financiële belangen van de gemeente zwaarder dan het belang dat de andere partijen hebben bij kennisneming van die stukken.
4. De Afdeling acht daarom het verzoek tot beperkte kennisneming gerechtvaardigd.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst het verzoek toe;
Aldus vastgesteld door mr. J.J. van Eck, lid van de enkelvoudige geheimhoudingskamer, in tegenwoordigheid van mr. L.C. Lodeweges, griffier.
w.g. Van Eck w.g. Lodeweges
lid van de enkelvoudige geheimhoudingskamer griffier
Uitgesproken in het openbaar op 20 september 2019