ECLI:NL:RVS:2019:2903

Raad van State

Datum uitspraak
28 augustus 2019
Publicatiedatum
28 augustus 2019
Zaaknummer
201902172/1/A3
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen afwijzing urgentieverklaring voor woning in regio Alkmaar

In deze zaak gaat het om het hoger beroep van een appellant zonder vaste woon- of verblijfplaats tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-Holland, die zijn aanvraag voor een urgentieverklaring in de regio Alkmaar had afgewezen. De aanvraag was gedaan op 14 mei 2018, na het verlaten van de echtelijke woning op 1 juli 2017. De appellant had een medische verklaring van zijn cardioloog overgelegd, maar het college van burgemeester en wethouders van Heerhugowaard oordeelde dat de aanvraag niet voldeed aan de criteria voor urgentieverlening. Het college stelde dat de appellant gebruik kon maken van voorliggende voorzieningen en niet in een noodsituatie verkeerde. De rechtbank bevestigde dit oordeel en verklaarde het beroep van de appellant ongegrond.

In hoger beroep voerde de appellant aan dat de rechtbank een onjuiste uitleg had gegeven aan de Huisvestingsverordening en dat hij wel degelijk voldeed aan de voorwaarden voor urgentie. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft de zaak op 2 augustus 2019 ter zitting behandeld. De rechtbank had overwogen dat de appellant zijn woning had verlaten wegens echtscheiding en niet vanwege een medische of sociale indicatie, wat volgens de beleidsregels van de Huisvestingsverordening noodzakelijk is voor het verkrijgen van een urgentieverklaring.

De Afdeling oordeelde dat de rechtbank terecht had geoordeeld dat de appellant niet voldeed aan de voorwaarden voor urgentie. De medische situatie van de appellant was niet zodanig dat deze een urgentieverklaring rechtvaardigde. De rechtbank had ook terecht geoordeeld dat de hardheidsclausule niet van toepassing was. De Afdeling bevestigde de uitspraak van de rechtbank en verklaarde het hoger beroep ongegrond. Er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

201902172/1/A3.
Datum uitspraak: 28 augustus 2019
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het hoger beroep van:
[appellant], zonder vaste woon- of verblijfplaats,
tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-Holland van 5 februari 2019 in zaak nr. 18/4759 in het geding tussen:
[appellant]
en
het college van burgemeester en wethouders van Heerhugowaard.
Procesverloop
Bij besluit van 3 juli 2018 heeft het college de aanvraag van [appellant] voor een urgentieverklaring in de regio Alkmaar afgewezen.
Bij besluit van 10 oktober 2018 heeft het college het door [appellant] daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
Bij uitspraak van 5 februari 2019 heeft de rechtbank het door [appellant] daartegen ingestelde beroep ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak heeft [appellant] hoger beroep ingesteld.
Het college heeft een schriftelijke uiteenzetting gegeven.
[appellant] heeft nadere stukken ingediend.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 2 augustus 2019, waar [appellant], bijgestaan door mr. M. Hoefs, advocaat te Alkmaar, en het college, vertegenwoordigd door C. Breg, vergezeld door M.A. Visser, zijn verschenen.
Overwegingen
1.    De relevante wet- en regelgeving is opgenomen in een bijlage. Die bijlage maakt deel uit van deze uitspraak.
2.    [appellant] heeft op 1 juli 2017 de echtelijke woning moeten verlaten. Sindsdien verblijft hij bij vrienden en kennissen en staat hij ingeschreven in de gemeente Hillegom. Hij heeft in het verleden een hartinfarct gehad en hij lijdt aan een bloedziekte. Op 14 mei 2018 heeft hij een aanvraag voor een urgentieverklaring ingediend bij het college met een medische verklaring van zijn behandelend cardioloog.
3.    Volgens het college voldoet de aanvraag niet aan de criteria voor urgentieverlening in de regio Alkmaar, omdat [appellant] gebruik kan maken van voorliggende voorzieningen zoals particuliere (kamer)verhuur of maatschappelijke opvang. [appellant] is zelfredzaam. Ook voldoet hij niet aan de voorwaarden voor een medische of sociale indicatie, omdat de klachten van [appellant] niet gerelateerd zijn aan de woning. Voorts was er geen reden om de hardheidsclausule toe te passen. [appellant] bevindt zich weliswaar in een kwetsbare positie, maar kan desnoods bij een dagopvang verblijven en verkeert niet in een noodsituatie. Uit de medische verklaring volgt niet dat een woning dringend noodzakelijk is wegens de gezondheidssituatie van [appellant], aldus het college.
4.    De rechtbank heeft overwogen dat artikel 8, tweede lid, van de Huisvestingsverordening Heerhugowaard ziet op een woningzoekende die zelfstandige woonruimte heeft of zal moeten verlaten in verband met een medische en/of sociale indicatie. Een voorbeeld van zo’n indicatie is, zoals volgt uit de Beleidsregels urgenties behorend bij de Huisvestingsverordening Heerhugowaard (hierna: beleidsregels), de situatie waarin een woningzoekende zijn woning heeft moeten verlaten, omdat die woning ernstige schade veroorzaakt aan de gezondheid. [appellant] heeft zijn woning niet verlaten in verband met een medische of sociale indicatie, maar wegens een echtscheiding. Inschakeling van een medisch deskundige was daarom niet nodig. Uit de overgelegde medische verklaring volgt niet dat de medische situatie van [appellant] zo ernstig is, dat hij toch voor woonurgentie in aanmerking zou moeten komen, aldus de rechtbank.
5.    In de eerste plaats heeft de rechtbank volgens [appellant] een onjuiste uitleg gegeven aan artikel 8, tweede lid, onder a, van de Huisvestingsverordening. In de tweede plaats voldoet hij aan de voorwaarden van artikel 8, tweede lid, onder a, van de Huisvestingsverordening. In de derde plaats heeft de rechtbank ten onrechte niet geoordeeld dat de hardheidsclausule had moeten worden toegepast, aldus [appellant] in hoger beroep.
5.1.    In artikel 8, tweede lid, van de Huisvestingsverordening zijn categorieën van woningzoekenden opgenomen waaraan voorrang wordt gegeven, omdat de voorziening in de behoefte aan woonruimte voor die categorieën dringend noodzakelijk is. Volgens die bepaling is een van de categorieën de woningzoekende die zijn zelfstandige woonruimte in de regio heeft of zal moeten verlaten in verband met een medische en/of sociale indicatie. Zoals de rechtbank terecht heeft overwogen is in de beleidsregels een nadere uitwerking opgenomen van een situatie waarin een woningzoekende zijn zelfstandige woonruimte heeft of zal moeten verlaten in verband met een medische en/of sociale indicatie. Gelet op de bewoordingen "die zijn zelfstandige woonruimte in de regio heeft of zal moeten verlaten" in artikel 8, tweede lid, van de Huisvestingsverordening, heeft de rechtbank terecht beoordeeld of [appellant] de zelfstandige woning die hij bewoonde, heeft verlaten in verband met een medische en/of sociale indicatie. De rechtbank heeft een juiste uitleg gegeven aan artikel 8, tweede lid, onder a, van de Huisvestingsverordening.
5.2.    Om in aanmerking te komen voor een urgentieverklaring op grond van een medische en/of sociale indicatie moet, zoals de rechtbank terecht heeft overwogen, worden voldaan aan de voorwaarden neergelegd in artikel 8, tweede lid, aanhef en onder a, van de Huisvestingsverordening. Daarnaast moet worden voldaan aan de aanvullende voorwaarden, neergelegd in artikel 11 van de Huisvestingsverordening. Zoals hiervoor, onder 5.1, is vermeld is in de beleidsregels een nadere uitwerking opgenomen van een situatie waarin een woningzoekende zijn zelfstandige woonruimte heeft of zal moeten verlaten in verband met een medische en/of sociale indicatie. Volgens de beleidsregels is een van de situaties waarin een medische indicatie bestaat, de situatie waarin de huidige woonsituatie ernstige schade veroorzaakt aan de gezondheid. Zoals de rechtbank terecht heeft vastgesteld, heeft [appellant] de woning verlaten wegens echtscheiding. Dat de echtscheiding is veroorzaakt door de medische problematiek, zoals [appellant] stelt, valt, zoals ook de rechtbank terecht heeft geoordeeld, niet onder de situatie omschreven in de beleidsregels. [appellant] heeft de woning niet verlaten wegens zijn medische problematiek, maar wegens zijn echtscheiding.
5.3.    De stelling van [appellant], dat hij zijn woning heeft moeten verlaten in verband met een sociale indicatie, slaagt evenmin. In de beleidsregels is ook een uitwerking gegeven van situaties waarin een sociale indicatie bestaat. Het gaat daarbij om personen die ernstige psychiatrische en/of psychosociale problematiek ondervinden in relatie tot de zelfstandige woonomstandigheden. Die situatie doet zich hier niet voor. Verder is in de beleidsregels vermeld dat echtscheiding dan wel dakloosheid op zichzelf geen aanleiding is voor de afgifte van een urgentieverklaring. In de combinatie van omstandigheden heeft het college evenmin aanleiding hoeven zien om tot de conclusie te komen dat zich een dusdanig uitzonderlijke situatie voordoet, dat [appellant] zijn woning heeft moeten verlaten in verband met een sociale indicatie. De rechtbank heeft terecht geoordeeld dat de situatie van [appellant] niet voldoet aan de voorwaarden, neergelegd in artikel 8, tweede lid, aanhef en onder a, van de Huisvestingsverordening en dat daarom niet meer aan de voorwaarden in artikel 11 van de Huisvestingsverordening behoefde te worden getoetst. Op grond van artikel 8 van de Huisvestingsverordening komt de aanvraag van [appellant] niet voor inwilliging in aanmerking, zoals de rechtbank terecht heeft geoordeeld.
5.4.    Het college kan in gevallen waarin toepassing van de Huisvestingsverordening naar zijn oordeel tot onbillijkheid van overwegende aard leidt, afwijken van de Huisvestingsverordening. Het college heeft bij de rechtbank aangevoerd dat deze hardheidsclausule, gelet op het tekort aan woonruimte in de regio en het belang van een goede en rechtvaardige verdeling van die woonruimte, alleen wordt toegepast in uitzonderlijke situaties waarin overduidelijk is dat toewijzing van zelfstandige woonruimte op een zo kort mogelijke termijn dient plaats te vinden, omdat het langer laten voortduren van de bestaande situatie om medische, psychosociale of maatschappelijke redenen onverantwoord is. Dat standpunt heeft het college ter zitting van de Afdeling herhaald en is niet onredelijk (vgl. de uitspraak van de Afdeling van 10 april 2019, ECLI:NL:RVS:2019:1112, rechtsoverweging 5.1). De rechtbank heeft terecht geoordeeld dat het college in de situatie van [appellant] in redelijkheid geen aanleiding heeft hoeven zien om hem onder toepassing van de hardheidsclausule een urgentieverklaring te verlenen. Aan de besluitvorming van het college liggen een "Beoordeling aanvraag Wmo/huisvesting", een verslag van de Regionale Urgentie Commissie en een Wmo verslag Huisvesting ten grondslag. Uit die stukken volgt dat ook de medische situatie van [appellant] bij de beoordeling is betrokken. De rechtbank heeft het college terecht gevolgd in diens standpunt, dat uit de overgelegde medische gegevens niet volgt dat in dit geval de hardheidsclausule diende te worden toegepast. Uit de bij de aanvraag overgelegde verklaring van de cardioloog, die naar aanleiding van een controleonderzoek is opgemaakt, volgt dat het probleem van [appellant] de huisvesting is en dat hij zich niet aan de voorgeschreven leefstijlregels kan houden, omdat hij geen vaste woon- of verblijfplaats heeft. Uit die verklaring volgt niet, zoals de rechtbank terecht heeft geoordeeld, dat de medische situatie onhoudbaar is. Dat volgt evenmin uit het in hoger beroep door [appellant] zelf overgelegde medische dossier. Gelet op de aan de besluitvorming ten grondslag gelegde stukken en de inhoud van de medische verklaring, heeft de rechtbank het college ook mogen volgen in zijn standpunt, dat de inschakeling van een medisch deskundige niet noodzakelijk was.
6.    Het hoger beroep is ongegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd.
7.    Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
bevestigt de aangevallen uitspraak.
Aldus vastgesteld door mr. A.W.M. Bijloos, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. R. Grimbergen, griffier.
w.g. Bijloos    w.g. Grimbergen
lid van de enkelvoudige kamer    griffier
Uitgesproken in het openbaar op 28 augustus 2019
581.
BIJLAGE
Huisvestingswet 2014
Artikel 12
1. In de huisvestingsverordening kan de gemeenteraad bepalen dat voor een of meer daarbij aangewezen categorieën woonruimte bij het verlenen van huisvestingsvergunningen voorrang wordt gegeven aan woningzoekenden waarvoor de voorziening in de behoefte aan woonruimte dringend noodzakelijk is.
2. De gemeenteraad legt, indien hij toepassing heeft gegeven aan het eerste lid, in de huisvestingsverordening de criteria vast volgens welke de woningzoekenden, bedoeld in dat lid, worden ingedeeld in urgentiecategorieën.
[…].
Huisvestingsverordening Heerhugowaard
Artikel 8
1. Voor de in artikel 2 aangewezen categorieën woonruimte wordt bij het verlenen van huisvestingsvergunningen voorrang gegeven aan woningzoekenden waarvoor de voorziening in de behoefte aan woonruimte dringend noodzakelijk is.
2. Onverminderd artikel 12, derde lid, van de wet behoort tot de woningzoekenden, bedoeld in het eerste lid, de woningzoekende die zijn zelfstandige woonruimte in de regio heeft of zal moeten verlaten in verband met:
a. een medische en/of sociale indicatie;
[…].
Artikel 11
1. Voor indeling in een urgentiecategorie, als bedoeld in artikel 8, tweede lid onder a (medische en/of sociale urgentie) komt in aanmerking de woningzoekende die:
a. beschikt of heeft beschikt in de 12 maanden voorafgaand aan de datum van aanvraag over zelfstandige woonruimte;
b. buiten eigen schuld de huidige woonruimte moet verlaten;
c. aantoonbaar niet in staat is zelf binnen 6 maanden andere passende woonruimte te vinden;
d. de huidige woonruimte niet geschikt (te maken) is om het probleem binnen 6 maanden op te lossen terwijl dit wel noodzakelijk is, en
e. minimaal 1 jaar ingeschreven staat in de Gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens / Basisregistratie personen van één van de gemeenten in de woningmarktregio dan wel maatschappelijk gebonden is aan de woningmarktregio.
Artikel 15
1. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd in gevallen waarin de toepassing van deze verordening naar hun oordeel tot onbillijkheid van overwegende aard leidt ten gunste van de aanvrager af te wijken van deze verordening.
[…].
Beleidsregels urgenties behorend bij de Huisvestingsverordening Heerhugowaard
[…].
Urgentie op grond van medische indicatie
Voor deze urgentie komen in aanmerking personen die te maken hebben met woonomstandigheden die de medische situatie onhoudbaar maken. De situatie wordt als onhoudbaar beschouwd in de volgende gevallen:
- als de bruikbaarheid of toegankelijkheid van de woning door ziekte of door een lichamelijke of verstandelijke beperking ernstig wordt belemmerd (ergonomische belemmeringen).
- als de huidige woonsituatie ernstige schade veroorzaakt aan de gezondheid.
Bijzonderheden die gelden voor urgenties op grond van medische indicatie
- Voor een medische indicatie dient een advies gevraagd te worden van een aangewezen medische deskundige.
- Uit dit advies dient de onhoudbaarheid te blijken.
- De bepalingen over het inkomen zoals vermeld in artikel 3 van de Huisvestingsverordening gelden niet voor mensen die een urgentieverklaring op grond van medische indicatie hebben.
- Daarnaast wordt aan medisch geïndiceerden een zoekprofiel meegegeven waarin bijvoorbeeld staat dat de medische indicatie alleen geldt voor gelijkvloerse woningen.
[…].
Urgentie op grond van sociale indicatie
Alleen in zeer uitzonderlijke situaties kan een beroep worden gedaan op een urgentie op grond van sociale indicatie. Voor deze urgentie komen in aanmerking:
- personen waarbij sprake is van ernstige psychiatrische en/of psychosociale problematiek in relatie met de zelfstandige woonomstandigheden en
- daarbij moet aannemelijk gemaakt worden dat medicatie/therapie in de afgelopen 6 maanden niet tot verbetering/oplossing van de problematiek heeft geleid en een andere zelfstandige woonsituatie een oplossing biedt voor de ernstige psychiatrische en/of psychosociale problemen.
Het is onmogelijk om alle omstandigheden die tot een sociale indicatie kunnen leiden, te formuleren. Het zijn vaak heel persoonlijke en unieke omstandigheden. In een aantal situaties is het echter wel mogelijk om vooraf duidelijkheid te geven of een indicatie verleend wordt. De volgende situaties zijn op zichzelf staand onvoldoende ernstig om urgentie te rechtvaardigen. Een combinatie van deze situaties kan echter wel tot een dusdanige uitzonderlijke situatie leiden dat deze toch voor indicatie in aanmerking komt. Om een goede afweging te kunnen maken van de individuele omstandigheden van de aanvrager, moet de aanvraag altijd getoetst worden aan de randvoorwaarden en aanvullende criteria die in deze beleidsregels zijn vermeld.
De situaties waarin in beginsel geen urgentie wordt verstrekt, zijn:
[…].
Gezinsproblemen:
[…].
- Echtscheiding/relatieverbreking met of zonder kinderen.
[…].
Overige problemen
- Geen eigen woning of dakloos
[…].