ECLI:NL:RVS:2019:2780
Raad van State
- Mondelinge uitspraak
- J.A.W. Scholten-Hinloopen
- T. Hartsuiker
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen huisverbod opgelegd door burgemeester
In deze zaak heeft [verzoeker] hoger beroep ingesteld tegen de mondelinge uitspraak van de rechtbank Rotterdam van 13 augustus 2019. Het betreft een verzoek om een voorlopige voorziening in verband met een huisverbod dat door de burgemeester van Rotterdam is opgelegd op 8 augustus 2019. Dit huisverbod heeft een duur van tien dagen en is opgelegd in het kader van de bescherming tegen huiselijk geweld. De voorzieningenrechter van de Raad van State heeft op 15 augustus 2019 de mondelinge uitspraak gedaan.
De voorzieningenrechter bevestigt de uitspraak van de rechtbank en wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af. Het oordeel van de rechtbank dat de burgemeester bevoegd was om het huisverbod op te leggen, wordt in hoger beroep niet bestreden. De rechtbank heeft terecht geoordeeld dat de burgemeester gebruik mocht maken van deze bevoegdheid. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat de burgemeester de persoonlijke omstandigheden van [verzoeker] in de besluitvorming heeft betrokken, maar dat deze omstandigheden, waaronder medische klachten, niet noopten tot de conclusie dat het huisverbod onevenredig was.
De voorzieningenrechter concludeert dat het oordeel van de rechtbank dat [verzoeker] als agressor moet worden aangemerkt, niet in geschil is gebracht. De burgemeester was daarom niet verplicht om te onderzoeken of de achterblijvers elders konden worden gehuisvest. Tot slot is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan in een openbare zitting, waarbij de voorzieningenrechter en de griffier aanwezig waren.