Uitspraak
Datum uitspraak: 17 juli 2019
BESTUURSRECHTSPRAAK
lid van de enkelvoudige kamer griffier
Raad van State
In deze zaak heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op 17 juli 2019 uitspraak gedaan over het bestemmingsplan 'De Baan en Sotaweg' van de gemeente Kaag en Braassem. Dit volgde op een tussenuitspraak van 21 november 2018, waarin de raad was opgedragen om binnen 20 weken een gebrek in het besluit van 9 oktober 2017 te herstellen. Het betreft een geschil over de vaststelling van een bestemmingsplan dat de bouwhoogte van bedrijfsgebouwen, niet zijnde kassen, op een perceel nabij de woning van de appellant regelt. De appellant, die een agrarisch bedrijf exploiteert, stelde dat de raad onvoldoende rekening had gehouden met de schaduwhinder die het bestemmingsplan zou veroorzaken op zijn perceel.
De Afdeling oordeelde dat de raad de gevolgen van de planregeling niet voldoende had onderzocht, wat in strijd was met de vereiste zorgvuldigheid. Het beroep van de appellant werd gegrond verklaard, en het besluit van 9 oktober 2017 werd vernietigd voor zover het betreft de bestemming 'Agrarisch - Glastuinbouw' op het betrokken perceel. De raad werd opgedragen om het gebrek binnen de gestelde termijn te herstellen. Na het indienen van een bezonningsstudie door de raad, concludeerde de Afdeling dat de schaduwhinder niet onaanvaardbaar was en dat de rechtsgevolgen van het besluit in stand konden blijven. De raad werd veroordeeld tot vergoeding van proceskosten aan de appellant.
De uitspraak benadrukt het belang van zorgvuldige besluitvorming bij bestemmingsplannen en de noodzaak om de belangen van betrokkenen, zoals schaduwhinder voor agrarische bedrijven, adequaat te onderzoeken en af te wegen.