ECLI:NL:RVS:2019:2285
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- N. Verheij
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening vreemdeling inzake feitelijke overdracht door staatssecretaris
Op 5 juli 2019 heeft een vreemdeling bezwaar gemaakt tegen de feitelijke overdracht door de staatssecretaris, welke gepland stond op 8 juli 2019, op basis van artikel 72, derde lid, van de Vreemdelingenwet 2000. Tegelijkertijd heeft de vreemdeling een verzoek ingediend bij de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Roermond, om een voorlopige voorziening te treffen om deze overdracht tegen te gaan. De rechtbank heeft het bezwaarschrift en het verzoek ter behandeling aan de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State doorgezonden.
De voorzieningenrechter heeft overwogen dat het bezwaar van de vreemdeling moet worden gezien als een aanvulling op het eerder ingediende verzoek bij de rechtbank. In een eerdere uitspraak van 12 juni 2019 had de rechtbank het beroep van de vreemdeling tegen een besluit van de staatssecretaris om zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel niet in behandeling te nemen, ongegrond verklaard. De voorzieningenrechter heeft deze uitspraak op 5 juli 2019 bevestigd en het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen. De argumenten van de vreemdeling bieden geen aanleiding om te twijfelen aan de rechtmatigheid van de voorgenomen overdracht.
Uiteindelijk heeft de voorzieningenrechter het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen en is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De beslissing is genomen door mr. N. Verheij, in tegenwoordigheid van mr. D. van Leeuwen, griffier, en is uitgesproken in het openbaar op 5 juli 2019.