ECLI:NL:RVS:2019:1648
Raad van State
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake verzoek om informatie door appellant tegen college van burgemeester en wethouders van Dordrecht
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van [appellant] tegen de uitspraak van de rechtbank Rotterdam van 3 mei 2018, waarin het beroep van [appellant] betreffende een verzoek om informatie aan het college van burgemeester en wethouders van Dordrecht niet-ontvankelijk werd verklaard. De rechtbank oordeelde dat [appellant] misbruik van recht had gemaakt. Tegen deze uitspraak heeft [appellant] hoger beroep ingesteld, waarop de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State de zaak op 7 mei 2019 ter zitting heeft behandeld.
De Afdeling heeft in haar overwegingen aangegeven dat de argumenten die [appellant] in hoger beroep naar voren heeft gebracht, geen aanleiding geven om de uitspraak van de rechtbank onjuist te achten. De Afdeling verwijst naar eerdere uitspraken waarin is geoordeeld dat [appellant] in vergelijkbare zaken ook misbruik van recht heeft gemaakt. Dit versterkt de conclusie dat de rechtbank terecht tot haar oordeel is gekomen.
De Afdeling bestuursrechtspraak bevestigt de uitspraak van de rechtbank en verklaart het hoger beroep ongegrond. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De beslissing is op 22 mei 2019 openbaar uitgesproken, waarbij mr. C.J. Borman als lid van de enkelvoudige kamer en mr. B. Ley-Nell als griffier aanwezig waren.