Uitspraak
Datum uitspraak: 15 mei 2019
AFDELINGBESTUURSRECHTSPRAAK
lid van de enkelvoudige kamer griffier
Raad van State
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van [appellante], een horecagelegenheid in Deurne, tegen de uitspraak van de rechtbank Oost-Brabant. De rechtbank had eerder de bezwaren van [appellante] tegen invorderingsbesluiten van het college van burgemeester en wethouders van Deurne ongegrond verklaard. Deze besluiten betroffen de invordering van verbeurde dwangsommen van in totaal € 5.000,00, opgelegd wegens overtredingen van geluidvoorschriften uit het Activiteitenbesluit. De aanleiding voor de invorderingsbesluiten waren klachten van omwonenden over geluidsoverlast, waarop de Omgevingsdienst geluidmetingen heeft verricht. De rechtbank oordeelde dat de geluidmetingen op de juiste locaties waren uitgevoerd, maar [appellante] betwistte dit en stelde dat de metingen niet correct waren. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft de zaak op 12 februari 2019 behandeld. De Afdeling oordeelde dat de rechtbank ten onrechte had overwogen dat de geluidmetingen op de juiste locaties waren verricht. De Afdeling vernietigde de uitspraak van de rechtbank en verklaarde het hoger beroep gegrond. De besluiten van het college werden vernietigd wegens strijd met de Algemene wet bestuursrecht. De Afdeling herroept de eerdere besluiten van het college en veroordeelt het college tot vergoeding van de proceskosten van [appellante].