ECLI:NL:RVS:2019:1522
Raad van State
- Wraking
- A.W.M. Bijloos
- M.E. Steendijk
- J.Th. Drop
- W.D.M. van Diepenbeek
- E. Helder
- E.A. Minderhoud
- Rechtspraak.nl
Wraking van staatsraden in bestuursrechtelijke procedure
Op 26 april 2019 heeft [verzoeker] een verzoek tot wraking ingediend bij de Raad van State tegen de staatsraden A.W.M. Bijloos, M.E. Steendijk en J.Th. Drop. Dit verzoek volgde op hun uitspraak in de zaken met nummers 201809402/3/A3 en 201809402/1/A3. De wrakingsprocedure is gebaseerd op artikel 8:15 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), dat de mogelijkheid biedt om rechters te wraken indien er feiten of omstandigheden zijn die de onpartijdigheid van de rechter in gevaar kunnen brengen.
De wrakingskamer heeft overwogen dat het verzoek om wraking is ingediend na de openbaarmaking van de einduitspraak in de hoofdzaak, die op 24 april 2019 heeft plaatsgevonden. Volgens artikel 3, tweede lid, van de Wrakingsregeling bestuursrechterlijke colleges 2013 kan een verzoek om wraking niet in behandeling worden genomen indien het verzoek is gedaan na de openbaarmaking van de uitspraak. Dit betekent dat het verzoek van [verzoeker] niet ontvankelijk is, omdat het pas op 26 april 2019 is ingediend, na de relevante uitspraak.
De voorzitter van de zittingskamer heeft het onderzoek gesloten na de behandeling van de zaak op 9 april 2019, waarbij [verzoeker] de gelegenheid heeft gekregen om zijn standpunt naar voren te brengen. De wrakingskamer heeft eerder, op 19 april 2019, een wrakingsverzoek in een andere zaak niet geaccepteerd, wat ook van invloed is op de huidige procedure. Gezien deze omstandigheden heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State besloten om het wrakingsverzoek zonder zitting buiten behandeling te laten.