ECLI:NL:RVS:2019:1372
Raad van State
- Herziening
- N. Verheij
- E. Steendijk
- A. Kuijer
- Rechtspraak.nl
Herziening van een eerdere uitspraak in vreemdelingenrechtelijke zaak
Op 25 april 2019 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan op een verzoek tot herziening van een eerdere uitspraak in een vreemdelingenrechtelijke zaak. De verzoeker, een vreemdeling, had op 15 februari 2019 verzocht om herziening van de uitspraak van 5 oktober 2016 in zaak nr. 201508690/1/V2. Dit verzoek werd ingediend na het indienen van een nader stuk door de verzoeker.
De Afdeling heeft het verzoek beoordeeld aan de hand van artikel 8:119 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), dat de voorwaarden voor herziening van onherroepelijke uitspraken beschrijft. De Afdeling concludeerde dat de door de verzoeker aangevoerde feiten en omstandigheden niet voldeden aan de criteria voor herziening, aangezien de informatie uit het individueel ambtsbericht van 21 juni 2018 betrekking had op een periode die na de eerdere uitspraak viel. De eerdere uitspraak en het standpunt van de staatssecretaris waren gebaseerd op gegevens die dateren van vóór deze periode.
Daarom werd het verzoek als kennelijk ongegrond beschouwd en er werd geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd gedaan door mr. N. Verheij als voorzitter, bijgestaan door mr. E. Steendijk en mr. A. Kuijer als leden, en mr. G.A. van de Sluis als griffier. De beslissing werd openbaar uitgesproken op dezelfde datum, 25 april 2019.