ECLI:NL:RVS:2019:1184
Raad van State
- Hoger beroep
- N. Verheij
- H.G. Lubberdink
- A.W.M. Bijloos
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag inzake vreemdelingenbewaring en proceskostenvergoeding
Op 5 januari 2019 is de vreemdeling in vreemdelingenbewaring gesteld. De rechtbank Den Haag, zittingsplaats Rotterdam, heeft op 18 januari 2019 het beroep van de vreemdeling gegrond verklaard, schadevergoeding toegekend en de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid veroordeeld in de proceskosten. De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. W.P.R. Peeters, heeft hoger beroep ingesteld tegen deze uitspraak. In het hoger beroep klaagt de vreemdeling dat de rechtbank ten onrechte heeft nagelaten de staatssecretaris te veroordelen in de kosten voor het verschijnen ter zitting. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft geoordeeld dat de rechtbank dit inderdaad ten onrechte heeft nagelaten. De grieven van de vreemdeling slagen, en het hoger beroep wordt gegrond verklaard. De uitspraak van de rechtbank wordt vernietigd voor zover deze niet heeft voorzien in de proceskostenvergoeding voor het verschijnen ter zitting. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid wordt veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten, die in dit geval een bedrag van € 1.024,00 bedragen, geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand. De uitspraak is gedaan door de voorzitter mr. N. Verheij en de leden mr. H.G. Lubberdink en mr. A.W.M. Bijloos, in tegenwoordigheid van griffier mr. A.A. Snijders.