ECLI:NL:RVS:2019:1173
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening in asielzaak met betrekking tot niet-ontvankelijk verklaring van verblijfsvergunning aanvraag
Op 12 april 2019 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek om voorlopige voorziening. De vreemdeling had op 29 januari 2019 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, welke door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid niet-ontvankelijk was verklaard. De rechtbank Den Haag had op 28 februari 2019 het beroep van de vreemdeling tegen deze beslissing ongegrond verklaard, waarna de vreemdeling hoger beroep instelde en verzocht om een voorlopige voorziening.
De vreemdeling verzocht de voorzieningenrechter om te bepalen dat zij niet zou worden uitgezet totdat er op het hoger beroep was beslist. De voorzieningenrechter overwoog dat, gezien de omstandigheden en eerdere uitspraken, het verzoek voor toewijzing in aanmerking kwam. De staatssecretaris werd veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten die de vreemdeling had gemaakt in verband met de behandeling van het verzoek, tot een bedrag van € 512,00, dat geheel toe te rekenen was aan beroepsmatige rechtsbijstand.
De voorzieningenrechter heeft uiteindelijk beslist dat de vreemdeling niet mag worden uitgezet totdat er een beslissing is genomen op het hoger beroep. Deze uitspraak is gedaan in het openbaar op 12 april 2019.