ECLI:NL:RVS:2018:924
Raad van State
- Voorlopige voorziening+bodemzaak
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening in asielzaak tegen staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
Op 16 maart 2018 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak waarin de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag om een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd had afgewezen. De vreemdeling had hiertegen beroep ingesteld bij de rechtbank Den Haag, die op 16 februari 2018 het beroep gegrond verklaarde en de staatssecretaris opdroeg binnen zes weken een nieuw besluit te nemen. De staatssecretaris heeft tegen deze uitspraak hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.
De voorzieningenrechter heeft in zijn overwegingen aangegeven dat het verzoek om een voorlopige voorziening strekt tot het niet uitvoeren van de uitspraak van de rechtbank totdat er een beslissing is genomen in het hoger beroep. Na beoordeling van de aangevoerde argumenten, kwam de voorzieningenrechter tot de voorlopige conclusie dat het niet aannemelijk is dat de uitspraak van de rechtbank in hoger beroep in stand zal blijven. Dit leidde tot de beslissing om het verzoek om een voorlopige voorziening toe te wijzen.
De voorzieningenrechter heeft bepaald dat de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid geen nieuw besluit hoeft te nemen op de aanvraag totdat de Afdeling op het hoger beroep heeft beslist. De uitspraak is openbaar gedaan op 16 maart 2018, en de beslissing is vastgesteld door mr. A.W.M. Bijloos, met mr. R.C.S. Bakker als griffier.