ECLI:NL:RVS:2018:75
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening in asielzaak met betrekking tot uitzetting en opvang van vreemdeling
In deze zaak heeft de vreemdeling, die een aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd had ingediend, een verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening ingediend bij de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. De staatssecretaris van Veiligheid en Justitie had op 9 juni 2017 de aanvraag van de vreemdeling afgewezen. De rechtbank Den Haag had op 15 december 2017 het beroep van de vreemdeling tegen deze afwijzing ongegrond verklaard. Hierop heeft de vreemdeling hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening, zodat hij niet zou worden uitgezet totdat er op het hoger beroep was beslist.
De voorzieningenrechter heeft overwogen dat, gezien de omstandigheden en eerdere uitspraken, het verzoek van de vreemdeling voor toewijzing in aanmerking komt. De voorzieningenrechter heeft bepaald dat de vreemdeling niet mag worden uitgezet totdat er een beslissing is genomen op het hoger beroep. Daarnaast is de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten die de vreemdeling heeft gemaakt in verband met de behandeling van het verzoek, tot een bedrag van € 501,00, dat geheel is toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand.
De uitspraak is gedaan op 11 januari 2018 door mr. A.W.M. Bijloos, in tegenwoordigheid van mr. I.W.M.J. Bossmann als griffier. De beslissing is openbaar uitgesproken en betreft een belangrijke stap in de rechtsgang van de vreemdeling, die hoopte op een positieve uitkomst van zijn hoger beroep.