ECLI:NL:RVS:2018:627
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening in asielzaak met betrekking tot uitzetting van vreemdelingen
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op 22 februari 2018 uitspraak gedaan over een verzoek om een voorlopige voorziening. De vreemdelingen, die aanvragen voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd hadden ingediend, waren door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid afgewezen. De vreemdelingen hebben tegen deze afwijzing hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening, zodat zij niet zouden worden uitgezet totdat er op het hoger beroep was beslist.
De voorzieningenrechter heeft in zijn overwegingen gekeken naar de eerdere uitspraak van de voorzieningenrechter van 20 december 2016 en heeft geoordeeld dat het verzoek van de vreemdelingen voor toewijzing in aanmerking komt. De voorzieningenrechter heeft bepaald dat de vreemdelingen niet mogen worden uitgezet totdat er een beslissing is genomen op het hoger beroep. Daarnaast is de staatssecretaris veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten die de vreemdelingen hebben gemaakt in verband met de behandeling van hun verzoek.
De uitspraak benadrukt het belang van het recht op een eerlijk proces en de bescherming van de rechten van vreemdelingen in asielprocedures. De voorzieningenrechter heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid veroordeeld tot betaling van € 501,00 aan proceskosten, die geheel zijn toe te rekenen aan door een derde verleende rechtsbijstand. Deze uitspraak is openbaar uitgesproken en onderstreept de zorgvuldigheid waarmee de Raad van State omgaat met asielzaken.