201807428/1/A2.
Datum uitspraak: 27 december 2018
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak als bedoeld in artikel 8:57 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) op het hoger beroep van:
[appellante], wonend te [woonplaats],
appellante,
tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag van 19 juli 2018 in zaak nr. 18/741 in het geding tussen:
[appellante]
en
de Belastingdienst/Toeslagen.
Procesverloop
Bij besluit van 10 november 2017 heeft de Belastingdienst/Toeslagen het recht van [appellante] op zorgtoeslag over het jaar 2015 herzien en op nihil gesteld.
Bij besluit van 11 december 2017 heeft de Belastingdienst/Toeslagen het door [appellante] daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
Bij uitspraak van 19 juli 2018 heeft de rechtbank het door [appellante] daartegen ingestelde beroep ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak heeft [appellante] hoger beroep ingesteld.
De Belastingdienst/Toeslagen heeft een schriftelijke uiteenzetting gegeven.
Geen van de partijen heeft binnen de gestelde termijn verklaard gebruik te willen maken van het recht ter zitting te worden gehoord, waarna de Afdeling het onderzoek met toepassing van artikel 8:57, derde lid, gelezen in verbinding met artikel 8:108, eerste lid, van de Awb heeft gesloten.
Overwegingen
1. De relevante regelgeving is opgenomen in de bijlage, die deel uitmaakt van deze uitspraak.
2. Bij besluit van 18 november 2016 heeft de Belastingdienst/Toeslagen het recht van [appellante] op zorgtoeslag over het jaar 2015 definitief vastgesteld op een bedrag van € 1.280,00. Als gevolg van het herzieningsbesluit van 10 november 2017, zoals gehandhaafd bij het bestreden besluit, moet [appellante] een bedrag van € 1.349,00 terugbetalen. De Belastingdienst/Toeslagen heeft het besluit van 18 november 2016 herzien omdat het verzamelinkomen van [appellante] zoals opgenomen in de basisregistratie inkomen, door de belastinginspecteur is gewijzigd.
3. Op 4 oktober 2017 zijn de inkomensgegevens van [appellante] zoals opgenomen in de basisregistratie inkomen gewijzigd. Gelet op artikel 20 van de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen (hierna: Awir) kon en moest de Belastingdienst/Toeslagen de definitieve berekening van haar recht op zorgtoeslag daarom herzien. Bovendien is niet gebleken van een toezegging, zodat evenmin sprake is van een schending van het vertrouwensbeginsel, aldus de rechtbank.
4. [appellante] bestrijdt het oordeel van de rechtbank dat de Belastingdienst/Toeslagen haar recht op zorgtoeslag terecht heeft herzien. Herziening van een definitief vastgesteld recht op zorgtoeslag is pas mogelijk indien sprake is van definitief vastgestelde inkomensgegevens door de inspecteur. Daarbij wijst zij op gegevens waaruit volgt dat de inkomensgegevens nog niet definitief zijn vastgesteld, aldus [appellante].
4.1. Uit artikel 1, tweede lid, van de Wet op de zorgtoeslag volgt dat de hoogte van de toeslag afhankelijk is van de draagkracht op basis van het inkomen en het vermogen. Uit artikel 7 van de Awir volgt dat bij het bepalen van de draagkracht voor de toepassing van een inkomensafhankelijke regeling zoals zorgtoeslag, het toetsingsinkomen van de belanghebbende en dat van zijn partner in aanmerking wordt genomen. Het toetsingsinkomen is ingevolge artikel 8, gelezen in samenhang met artikel 2, eerste lid, aanhef en onder o, van de Awir, het op het berekeningsjaar betrekking hebbende inkomensgegeven, waarbij het inkomensgeven is bedoeld dat op grond van artikel 21, onderdeel e, van de Algemene wet inzake rijksbelastingen, door de inspecteur is vastgesteld en is opgenomen in het in artikel 21a van die wet bedoelde basisregistratie inkomen. Hieruit volgt dat de Belastingdienst/Toeslagen bij het bepalen van de draagkracht gebruik maakt van het door de inspecteur vastgestelde belastbare inkomen zoals opgenomen in de basisregistratie inkomen. Zoals de Afdeling eerder heeft overwogen in bijvoorbeeld de uitspraak van 1 november 2017, ECLI:NL:RVS:2017:2937 moet de Belastingdienst/Toeslagen deze door de inspecteur vastgestelde gegevens volgen. Daarbij is het niet van belang of het door de inspecteur vastgestelde belastbare inkomen onherroepelijk is dan wel of wijziging daarvan nog mogelijk is. Indien de inkomensgegevens wijzigen, bepaalt artikel 20 van de Awir dat de Belastingdienst/Toeslagen de zorgtoeslag moet herzien. 4.2. Vaststaat dat de inspecteur bij besluit van 4 oktober 2017 de inkomensgegevens van [appellante] gewijzigd heeft vastgesteld. Niet in geschil is dat op basis van deze gegevens geen recht bestaat op zorgtoeslag. Gelet op de verplichting bedoeld in artikel 20 van de Awir om de eerder definitief vastgestelde tegemoetkoming in een dergelijk geval te herzien, heeft de Belastingdienst/Toeslagen terecht aanleiding gezien om de aanspraak van [appellante] op zorgtoeslag over het jaar 2015 te herzien en vast te stellen op nihil. De rechtbank heeft het beroep terecht ongegrond verklaard.
Het betoog slaagt niet.
5. Het hoger beroep is ongegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd.
6. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
bevestigt de aangevallen uitspraak.
Aldus vastgesteld door mr. A.W.M. Bijloos, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. C.F. Donner-Haan, griffier.
w.g. Bijloos w.g. Donner-Haan
lid van de enkelvoudige kamer griffier
Uitgesproken in het openbaar op 27 december 2018
674. BIJLAGE
Wet op de zorgtoeslag
Artikel 1
1. [..]
2. De hoogte van de zorgtoeslag is afhankelijk van de draagkracht op basis van het inkomen en het vermogen.
Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen
Artikel 2
1. In deze wet en de daarop berustende bepalingen, alsmede in inkomensafhankelijke regelingen, wordt verstaan onder:
[..]
o. inkomensgegeven: inkomensgegeven als bedoeld in artikel 21, onderdeel e, van de Algemene wet inzake rijksbelastingen;
[..]
Artikel 7
1. Ter bepaling van de draagkracht voor de toepassing van een inkomensafhankelijke regeling wordt het toetsingsinkomen, bedoeld in artikel 8, van de belanghebbende en dat van zijn partner in aanmerking genomen.
[..]
Artikel 8
1. Toetsingsinkomen is: het op het berekeningsjaar betrekking hebbende inkomensgegeven.
[..]
Artikel 20
1. Indien na de toekenning van de tegemoetkoming uit een eerste vaststelling, eerste bepaling of wijziging van een inkomensgegeven of niet in Nederland belastbaar inkomen blijkt dat de tegemoetkoming tot een te hoog of te laag bedrag is toegekend, herziet de Belastingdienst/Toeslagen de tegemoetkoming met inachtneming van die eerste vaststelling, eerste bepaling of wijziging.
2. De herziening geschiedt binnen acht weken na het tijdstip waarop het voor het eerst vastgestelde, voor het eerst bepaalde of gewijzigde inkomensgegeven aan de Belastingdienst/Toeslagen bekend is geworden dan wel de beschikking of uitspraak strekkende tot de in het eerste lid bedoelde vaststelling, bepaling of wijziging onherroepelijk is geworden.
3. Een herziening op grond van dit artikel kan leiden tot een uit te betalen bedrag doch ook tot een terug te vorderen bedrag.
Algemene wet inzake rijksbelastingen
Artikel 21
In dit hoofdstuk en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:
[..]
e. inkomensgegeven:
1°. indien over een kalenderjaar een aanslag of navorderingsaanslag inkomstenbelasting is of wordt vastgesteld: het na afloop van dat kalenderjaar van betrokkene over dat kalenderjaar laatst bepaalde verzamelinkomen;
2°. indien over een kalenderjaar geen aanslag of navorderingsaanslag inkomstenbelasting is of wordt vastgesteld: het na afloop van dat kalenderjaar van betrokkene over dat kalenderjaar laatst bepaalde belastbare loon;
[..]
Artikel 21a
1. Er is een basisregistratie inkomen waarin inkomensgegevens met bijbehorende temporele en meta-kenmerken zijn opgenomen. Het inkomensgegeven, bedoeld in de vorige volzin, is een authentiek gegeven.
2. In de basisregistratie inkomen zijn ook bij algemene maatregel van bestuur aan te wijzen authentieke gegevens uit andere basisregistraties opgenomen.