ECLI:NL:RVS:2018:4219
Raad van State
- Voorlopige voorziening+bodemzaak
- J.J. van Eck
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep en voorlopige voorziening in asielzaak met betrekking tot westerse levensstijl van vrouwelijke asielzoekers
In deze zaak gaat het om een verzoek om een voorlopige voorziening en hoger beroep van vreemdelingen tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Zwolle, van 16 november 2018. De vreemdelingen hadden aanvragen ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, welke door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op 15 oktober 2018 niet-ontvankelijk waren verklaard. De rechtbank verklaarde de beroepen van de vreemdelingen ongegrond, waarna zij hoger beroep instelden, vertegenwoordigd door mr. S.R. Nohar, advocaat te Lemmer.
De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft op 19 december 2018 uitspraak gedaan. De voorzieningenrechter oordeelde dat het hoger beroep gegrond was, verwijzend naar een eerdere uitspraak van 21 november 2018 over de onderzoeksplicht van de staatssecretaris met betrekking tot de westerse levensstijl van vrouwelijke asielzoekers. De rechtbank uitspraak werd vernietigd en de beroepen van de vreemdelingen werden alsnog gegrond verklaard. De staatssecretaris werd opgedragen om de aanvragen opnieuw te onderzoeken en te beoordelen, rekening houdend met de eerder gegeven overwegingen.
Het verzoek om een voorlopige voorziening werd afgewezen, en de staatssecretaris werd veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van de vreemdelingen, tot een bedrag van € 1.503,00, geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 19 december 2018.