201800715/1/A1.
Datum uitspraak: 27 december 2018
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
Mineralz Maasvlakte B.V., gevestigd te Rotterdam (hierna: Mineralz),
appellante,
en
de staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat,
verweerder.
Procesverloop
N.V. Slibverwerking Noord-Brabant (hierna: Slibverwerking) heeft een kennisgeving als bedoeld in de Verordening (EG) nr. 1013/2006 betreffende de overbrenging van afvalstoffen (PB 2006, L 190; hierna: de EVOA) gedaan voor de overbrenging van rookgasreinigingszout van Slibverwerking naar Glückauf Sondershausen Entwicklungs- und Sicherungsgesellschaft mbH te Sondershausen in Duitsland.
Bij besluit van 22 augustus 2017 heeft de staatssecretaris krachtens artikel 9 van de EVOA toestemming verleend voor de overbrenging in de periode tot en met 31 december 2017.
Bij besluit van 14 december 2017 heeft de staatssecretaris het door Mineralz hiertegen gemaakte bezwaar niet-ontvankelijk verklaard.
Tegen dit besluit heeft Mineralz beroep ingesteld.
De staatssecretaris heeft een verweerschrift ingediend.
Mineralz heeft nadere stukken ingediend.
De Afdeling heeft deze zaak ter zitting gevoegd met de zaken 201700691/1, 201803313/1, 201700690/1 en 201803315/1 behandeld op 22 november 2018, waar Mineralz, vertegenwoordigd door [gemachtigden], bijgestaan door mr. A.H. Gaastra en mr. E.C. Hoogendijk, advocaten te Amsterdam, de staatssecretaris, vertegenwoordigd door dr. E.D.J. Peeters, mr. K. Ulmer en ing. C. van Os, en Slibverwerking, vertegenwoordigd door [gemachtigde] en bijgestaan door mr. R.G.J. Laan, advocaat te Hoorn, zijn verschenen.
Na de zitting zijn de zaken gesplitst.
Overwegingen
1. Mineralz exploiteert een afvalstortplaats op de Maasvlakte en stelt dat het rookgasreinigingszout niet naar Duitsland mag worden gebracht, maar bij haar moet worden gestort. Mineralz bestrijdt daarom in beroep de aan Slibverwerking gegeven gedeeltelijke toestemming om de afvalstoffen naar Duitsland te brengen.
2. De staatssecretaris heeft in zijn besluit van 14 december 2017 geoordeeld dat, in de kern weergegeven, Mineralz niet een zodanig bijzondere positie heeft op de markt voor de betrokken afvalstoffen, dat zij kan worden aangemerkt als belanghebbende bij het betrokken besluit. Om die reden kan zij tegen dit besluit geen bezwaar maken. De staatssecretaris heeft het bezwaar daarom niet-ontvankelijk verklaard.
3. Het betoog van Mineralz is gelijkluidend aan haar betoog in de vergelijkbare zaak nr. 201803315/1. In die zaak ging het om een besluit over een vergelijkbare situatie, namelijk de overbrenging van niet-inerte gevaarlijke afvalstoffen (in dat geval vliegas) naar Duitsland om er funderingsmortel mee te maken. De staatssecretaris heeft in die zaak met een ten opzichte van de huidige zaak gelijkluidend besluit een gelijkluidend bezwaar van Mineralz niet-ontvankelijk verklaard.
Bij uitspraak van heden, ECLI:NL:RVS:2018:4206, heeft de Afdeling geoordeeld dat het betoog van Mineralz faalt. Er is geen aanleiding om ten aanzien van het gelijkluidende betoog van Mineralz in de huidige zaak anders te oordelen. 4. Het beroep is ongegrond.
5. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
verklaart het beroep ongegrond.
Aldus vastgesteld door mr. B.J. van Ettekoven, voorzitter, en mr. S.F.M. Wortmann en mr. H.G. Sevenster, leden, in tegenwoordigheid van mr. M.J. van der Zijpp, griffier.
w.g. Van Ettekoven w.g. Van der Zijpp
voorzitter griffier
Uitgesproken in het openbaar op 27 december 2018
262-860.