ECLI:NL:RVS:2018:4120
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening in asielaanvraag en opschorting overdrachtstermijn
Op 1 augustus 2018 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van een vreemdeling voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd niet in behandeling genomen. De vreemdeling heeft hiertegen beroep ingesteld bij de rechtbank Den Haag, die op 3 september 2018 het beroep gegrond verklaarde en de staatssecretaris opdroeg een nieuw besluit te nemen. De staatssecretaris heeft tegen deze uitspraak hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.
De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft op 14 december 2018 uitspraak gedaan op het verzoek om voorlopige voorziening. De vreemdeling heeft in zijn schriftelijke uiteenzetting aangegeven geen bezwaar te hebben tegen de gevraagde voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter heeft daarom besloten dat de staatssecretaris in afwachting van de uitspraak op het hoger beroep geen uitvoering hoeft te geven aan de uitspraak van de rechtbank. Dit betekent dat de overdrachtstermijn, zoals bedoeld in artikel 29, eerste lid, van de Dublinverordening, wordt opgeschort.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek als kennelijk gegrond toegewezen en geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De beslissing houdt in dat de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid geen nieuw besluit op de aanvraag hoeft te nemen totdat de Afdeling op het hoger beroep heeft beslist. De uitspraak is openbaar gedaan op 14 december 2018.