ECLI:NL:RVS:2018:3859

Raad van State

Datum uitspraak
28 november 2018
Publicatiedatum
28 november 2018
Zaaknummer
201804967/1/A2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake zorgtoeslag en inkomensvaststelling door de Belastingdienst

In deze zaak gaat het om het hoger beroep van [appellant] tegen de uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland van 2 mei 2018, waarin het beroep van [appellant] tegen de beslissing van de Belastingdienst/Toeslagen om zijn zorgtoeslag voor het jaar 2013 definitief vast te stellen op nihil, ongegrond werd verklaard. De Belastingdienst/Toeslagen had op 6 januari 2017 vastgesteld dat [appellant] geen recht had op zorgtoeslag, omdat het gezamenlijk inkomen van hem en zijn partner te hoog was. Dit leidde tot een terugvordering van € 2.269,00. Na bezwaar van [appellant] werd zijn recht op zorgtoeslag herzien naar € 445,00, maar de rechtbank oordeelde dat de Belastingdienst/Toeslagen de juiste inkomensgegevens had gebruikt, zoals vastgesteld door de inspecteur van de Belastingen.

In hoger beroep betoogt [appellant] dat de Belastingdienst/Toeslagen ten onrechte zijn recht op zorgtoeslag heeft vastgesteld op € 445,00. Hij stelt dat hij niet verantwoordelijk kan worden gehouden voor fouten van de inspecteur en dat hij tijdig aangifte heeft gedaan voor de inkomstenbelasting. [appellant] wijst op eerdere onzorgvuldigheden van de overheid, waaronder het betalen van zorgpremies terwijl hij in Spanje woonde. De Raad van State overweegt dat de Belastingdienst/Toeslagen gehouden is om de door de inspecteur vastgestelde inkomensgegevens te volgen en dat de herziening van de zorgtoeslag op basis van gewijzigde inkomensgegevens rechtmatig was. De rechtbank heeft het beroep van [appellant] terecht ongegrond verklaard, en het hoger beroep wordt dan ook ongegrond verklaard.

Uitspraak

201804967/1/A2.
Datum uitspraak: 28 november 2018
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak als bedoeld in artikel 8:57 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) op het hoger beroep van:
[appellant], wonend te [woonplaats], Spanje,
appellant,
tegen de uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland van 2 mei 2018 in zaak nr. 17/3176 in het geding tussen:
[appellant]
en
de Belastingdienst/Toeslagen.
Procesverloop
Bij besluit van 6 januari 2017 heeft de Belastingdienst/Toeslagen de zorgtoeslag van [appellant] voor het jaar 2013 definitief vastgesteld op nihil.
Bij besluit van 1 juli 2017 heeft de Belastingdienst/Toeslagen het door [appellant] daartegen gemaakte bezwaar gegrond verklaard.
Bij uitspraak van 2 mei 2018 heeft de rechtbank het door [appellant] daartegen ingestelde beroep ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak heeft [appellant] hoger beroep ingesteld.
De Belastingdienst/Toeslagen heeft een schriftelijke uiteenzetting gegeven.
[appellant] heeft nadere stukken ingediend.
Met toestemming van partijen is afgezien van een behandeling van de zaak ter zitting.
Overwegingen
1.    [appellant] heeft in 2013 voorschotten zorgtoeslag ontvangen. Bij besluit van 6 januari 2017 heeft de Belastingdienst/Toeslagen zijn recht op zorgtoeslag definitief vastgesteld op nihil, als gevolg waarvan hij een bedrag van € 2.269,00 moet terugbetalen. Volgens de dienst is gebleken dat het gezamenlijk inkomen van hem en zijn partner te hoog is om in aanmerking te komen voor zorgtoeslag. Hierbij heeft de dienst gebruik gemaakt van de inkomensgegevens zoals opgenomen in de basisregistratie inkomen. Het daartegen door [appellant] gemaakte bezwaar heeft de Belastingdienst/Toeslagen gegrond verklaard omdat het gezamenlijk inkomen zoals opgenomen in de basisregistratie inkomen is gewijzigd. Zijn recht op zorgtoeslag is vastgesteld op een bedrag van €445,00.
2.    De rechtbank heeft het daartegen door [appellant] ingestelde beroep ongegrond verklaard. De rechtbank overweegt dat de Belastingdienst/Toeslagen bij de vaststelling van het recht op zorgtoeslag gehouden is om de door de inspecteur van de Belastingen vastgestelde inkomensgegevens te gebruiken. Dat [appellant] zoals hij betoogt van de inspecteur niet de juiste formulieren heeft ontvangen, kan daarom niet aan de Belastingdienst/Toeslagen worden toegerekend. Ook de omstandigheid dat het recht op zorgtoeslag meerdere keren is herzien omdat de inkomensgegevens zijn gewijzigd, maakt gelet op het voorgaande naar het oordeel van de rechtbank niet dat het besluit onzorgvuldig of onrechtmatig tot stand is gekomen.
3.    In hoger beroep betoogt [appellant] dat de Belastingdienst/Toeslagen zijn recht op zorgtoeslag voor het jaar 2013 ten onrechte heeft vastgesteld op een bedrag van € 445,00. Hij voert aan dat uit jurisprudentie volgt dat een belastingplichtige niet verantwoordelijk gehouden kan worden voor fouten van de inspecteur. Hij wijst er in dit kader op dat hij voor het jaar 2013 tijdig aangifte voor de inkomstenbelasting heeft gedaan. De op basis daarvan genomen beslissing dat geen aanslag zou worden vastgesteld was dan ook juist. Door onzorgvuldig handelen is de aanslag en zijn recht op zorgtoeslag echter ten onrechte meerdere keren opnieuw herzien op basis van gegevens die niet van hem afkomstig zijn. Bovendien is nooit op door hem gestuurde brieven gereageerd. Ter onderbouwing van zijn standpunt dat de overheid onzorgvuldig te werk gaat wijst hij er verder op dat hij in de periode 2002-2005 ten onrechte de volledige premie voor zorg in Nederland heeft moeten betalen, terwijl hij in Spanje woonde.
3.1.    De relevante regelgeving is opgenomen in de bijlage, die deel uitmaakt van deze uitspraak.
3.2.    Uit artikel 1, tweede lid, van de Wet op de zorgtoeslag volgt dat de hoogte van de toeslag afhankelijk is van de draagkracht op basis van het inkomen en het vermogen. Bij het bepalen van de draagkracht maakt de Belastingdienst/Toeslagen gebruik van het door de inspecteur vastgestelde in Nederland belastbaar inkomen en het niet in Nederland belastbaar inkomen zoals opgenomen in de basisregistratie inkomen. Zoals de Afdeling eerder heeft overwogen in bijvoorbeeld de uitspraak van 1 november 2017, ECLI:NL:RVS:2017:2937 volgt uit de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen (hierna: Awir) dat de Belastingdienst/Toeslagen is gehouden deze door de inspecteur vastgestelde gegevens te volgen. De door [appellant] aangedragen argumenten over de wijze waarop de inkomensgegevens zijn vastgesteld door de inspecteur, doet niet af aan die verplichting. De Belastingdienst/Toeslagen is bij de vaststelling van de zorgtoeslag van [appellant] over 2013 dan ook terecht uitgegaan van de inkomensgegevens zoals opgenomen in de basisregistratie inkomen.
Voorts volgt uit artikel 20 van de Awir dat de Belastingdienst/Toeslagen het recht op een tegemoetkoming moet wijzigen indien de door de inspecteur vastgestelde inkomensgegevens wijzigen. Dit artikel biedt de Belastingdienst/Toeslagen geen ruimte om van een wijziging van zijn besluit af te zien. Zoals de rechtbank terecht heeft overwogen maakt de omstandigheid dat het besluit tot definitieve vaststelling van het recht op zorgtoeslag voor het jaar 2013 naar aanleiding van gewijzigde inkomensgegevens een aantal keren is gewijzigd, dan ook niet dat het bestreden besluit onrechtmatig dan wel onzorgvuldig tot stand is gekomen, zodat de rechtbank het beroep terecht ongegrond heeft verklaard.
4.    Het hoger beroep is ongegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd.
5.    Voor een proceskostenveroordeling is geen aanleiding.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
bevestigt de aangevallen uitspraak.
Aldus vastgesteld door mr. C.J. Borman, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. C.F. Donner-Haan, griffier.
w.g. Borman    w.g. Donner-Haan
lid van de enkelvoudige kamer    griffier
Uitgesproken in het openbaar op 28 november 2018
674. BIJLAGE
Wet op de zorgtoeslag
Artikel 1
1. [..]
2. De hoogte van de zorgtoeslag is afhankelijk van de draagkracht op basis van het inkomen en het vermogen.
Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen
Artikel 2
1. In deze wet en de daarop berustende bepalingen, alsmede in inkomensafhankelijke regelingen, wordt verstaan onder:
[..]
o. inkomensgegeven: inkomensgegeven als bedoeld in artikel 21, onderdeel e, van de Algemene wet inzake rijksbelastingen;
[..]
Artikel 7
1. Ter bepaling van de draagkracht voor de toepassing van een inkomensafhankelijke regeling wordt het toetsingsinkomen, bedoeld in artikel 8, van de belanghebbende en dat van zijn partner in aanmerking genomen.
[..]
Artikel 8
1. Toetsingsinkomen is: het op het berekeningsjaar betrekking hebbende inkomensgegeven.
2. Niet in Nederland belastbaar inkomen, zoals dat bij beschikking is vastgesteld, wordt in aanvulling op het eerste lid mede als toetsingsinkomen in aanmerking genomen.
[..]
Artikel 8a
1. Het niet in Nederland belastbaar inkomen wordt vastgesteld door de inspecteur.
[..]
Artikel 20
1. Indien na de toekenning van de tegemoetkoming uit een eerste vaststelling, eerste bepaling of wijziging van een inkomensgegeven of niet in Nederland belastbaar inkomen blijkt dat de tegemoetkoming tot een te hoog of te laag bedrag is toegekend, herziet de Belastingdienst/Toeslagen de tegemoetkoming met inachtneming van die eerste vaststelling, eerste bepaling of wijziging.
2. De herziening geschiedt binnen acht weken na het tijdstip waarop het voor het eerst vastgestelde, voor het eerst bepaalde of gewijzigde inkomensgegeven aan de Belastingdienst/Toeslagen bekend is geworden dan wel de beschikking of uitspraak strekkende tot de in het eerste lid bedoelde vaststelling, bepaling of wijziging onherroepelijk is geworden.
3. Een herziening op grond van dit artikel kan leiden tot een uit te betalen bedrag doch ook tot een terug te vorderen bedrag.
Algemene wet inzake rijksbelastingen
Artikel 5
1. De vaststelling van een belastingaanslag geschiedt door het ter zake daarvan opmaken van een aanslagbiljet door de inspecteur. De dagtekening van het aanslagbiljet geldt als dagtekening van de vaststelling van de belastingaanslag. De inspecteur stelt het aanslagbiljet ter invordering van de daaruit blijkende belastingaanslag aan de ontvanger ter hand.
[..]
Artikel 21
In dit hoofdstuk en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:
[..];
e. inkomensgegeven:
1°. indien over een kalenderjaar een aanslag of navorderingsaanslag inkomstenbelasting is of wordt vastgesteld: het na afloop van dat kalenderjaar van betrokkene over dat kalenderjaar laatst bepaalde verzamelinkomen;
2°. indien over een kalenderjaar geen aanslag of navorderingsaanslag inkomstenbelasting is of wordt vastgesteld: het na afloop van dat kalenderjaar van betrokkene over dat kalenderjaar laatst bepaalde belastbare loon;
[..].
Artikel 21a
1. Er is een basisregistratie inkomen waarin inkomensgegevens met bijbehorende temporele en meta-kenmerken zijn opgenomen. Het inkomensgegeven, bedoeld in de vorige volzin, is een authentiek gegeven.
2. In de basisregistratie inkomen zijn ook bij algemene maatregel van bestuur aan te wijzen authentieke gegevens uit andere basisregistraties opgenomen.
Artikel 21b
1. De basisregistratie inkomen heeft tot doel de afnemers te voorzien van inkomensgegevens.
2. De inspecteur is belast met de uitvoering van de basisregistratie inkomen.
3. De inspecteur draagt zorg voor de juistheid, volledigheid en actualiteit van de inkomensgegevens.
4. De inspecteur draagt er zorg voor dat de weergave van een meegeleverd authentiek gegeven uit een andere basisregistratie overeenstemt met dat gegeven, als opgenomen in die andere basisregistratie.