ECLI:NL:RVS:2018:3855
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- A.B.M. Hent
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening in asielzaak met betrekking tot uitzetting en opvang van vreemdeling
Op 21 september 2018 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van een vreemdeling voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd afgewezen. Tevens is ambtshalve geweigerd om haar een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd te verlenen en is bepaald dat uitzetting van de vreemdeling achterwege blijft. De vreemdeling heeft hiertegen beroep ingesteld bij de rechtbank Den Haag, die op 29 oktober 2018 het beroep gegrond verklaarde en het besluit van de staatssecretaris vernietigde, maar de rechtsgevolgen daarvan in stand hield. Tegen deze uitspraak heeft de vreemdeling hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.
De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft op 26 november 2018 uitspraak gedaan op het verzoek om een voorlopige voorziening. De vreemdeling verzocht om te bepalen dat zij niet zou worden uitgezet totdat op het hoger beroep was beslist en dat zij gedurende deze periode opvang en verstrekkingen zou ontvangen op basis van de Wet Centraal Orgaan opvang asielzoekers. De voorzieningenrechter heeft het verzoek toegewezen, in het licht van eerdere uitspraken, en bepaald dat de vreemdeling niet mag worden uitgezet totdat er een beslissing is genomen op het hoger beroep.
Daarnaast is de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van de vreemdeling, die zijn vastgesteld op € 501,00, geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand. De uitspraak is openbaar gedaan door mr. A.B.M. Hent, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. O. van Loon, griffier.