ECLI:NL:RVS:2018:3740

Raad van State

Datum uitspraak
14 november 2018
Publicatiedatum
15 november 2018
Zaaknummer
201807721/3/A3
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Wraking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om wraking van een voorzieningenrechter in bestuursrechtelijke procedure

Op 29 oktober 2018 heeft de verzoeker een wrakingsverzoek ingediend tegen mr. H. Troostwijk, die als voorzieningenrechter betrokken was bij de behandeling van een verzoek om een voorlopige voorziening in de zaak met nummer 201807721/2. Dit verzoek is op 6 november 2018 bij de Raad van State ingekomen. De wrakingsprocedure is gebaseerd op artikel 8:15 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), dat partijen in staat stelt om een rechter te wraken indien er feiten of omstandigheden zijn die de onpartijdigheid van de rechter in gevaar kunnen brengen.

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft in haar overwegingen vastgesteld dat het wrakingsverzoek niet tijdig is ingediend. De uitspraak in de hoofdzaak was op 1 november 2018 openbaar gemaakt, en het wrakingsverzoek is pas op 6 november 2018 ontvangen. Volgens de regels van de Awb moet een verzoek om wraking vóór de uitspraak in de hoofdzaak worden gedaan. De indiener van het verzoek is verantwoordelijk voor het tijdig indienen van het verzoek, en in dit geval was dat niet gebeurd.

Daarom heeft de Afdeling besloten om het verzoek om wraking zonder zitting buiten behandeling te laten. De beslissing is op 14 november 2018 openbaar uitgesproken, en de zaak is afgesloten zonder dat de wrakingskamer de inhoud van het verzoek verder heeft behandeld.

Uitspraak

201807721/3/A3.
Datum beslissing: 14 november 2018
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Beslissing op het verzoek van:
[verzoeker], wonend te [woonplaats],
verzoeker,
om wraking (artikel 8:15 van de Algemene wet bestuursrecht; hierna: de Awb) van mr. H. Troostwijk als voorzieningenrechter van de Afdeling bij de behandeling van de zaak nr. 201807721/2.
Procesverloop
Bij brief gedateerd 29 oktober 2018, bij de Raad van State ingekomen op 6 november 2018, heeft [verzoeker] verzocht om wraking van mr. H. Troostwijk bij de behandeling van het verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening in zaak nr. 201807721/2.
Overwegingen
1.    Op verzoek van een partij kan ingevolge artikel 8:15 van de Awb elk van de rechters die een zaak behandelen, worden gewraakt op grond van feiten of omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden.
2.    Ingevolge artikel 3, tweede lid, aanhef en onder a, van de Wrakingsregeling bestuursrechterlijke colleges 2013 kan de wrakingskamer zonder daartoe een zitting te houden beslissen een verzoek om wraking niet in behandeling te nemen indien het verzoek is gedaan nadat in de hoofdzaak de einduitspraak openbaar is gemaakt.
3.    Het bepaalde in artikel 8:15, gelezen in samenhang met artikel 8:16, van de Awb brengt mee dat een verzoek om wraking moet worden gedaan voordat uitspraak is gedaan in de hoofdzaak. Een na de sluiting van het onderzoek schriftelijk ingediend wrakingsverzoek is tijdig gedaan indien het voorafgaande aan de uitspraak bij het gerecht is ingekomen en wel op een zodanig tijdstip dat de betrokken rechter(s) daarvan redelijkerwijs nog kennis konden nemen. De Afdeling verwijst in dit verband naar het arrest van de Hoge Raad van 13 april 2010, ECLI:NL:HR:2010:BJ9926.
4.    De uitspraak in zaak nrs. 201807721/1/A3 en 201807721/2/A3 is openbaar gemaakt op 1 november 2018. Het verzoek om wraking is op 6 november 2018 bij de Afdeling binnengekomen. Het verzoek is derhalve niet tijdig gedaan. Dat het verzoek is gedateerd op 29 oktober 2018 maakt dit niet anders, omdat het de verantwoordelijkheid van de indiener van het verzoek is er voor te zorgen dat het verzoek de Afdeling tijdig bereikt. Dat het verzoek te laat bij de Afdeling is ingekomen, dient dan ook voor risico van de indiener te komen. Gelet hierop en artikel 3, tweede lid, aanhef en onder a, van de Wrakingsregeling bestuursrechterlijke colleges 2013 wordt het verzoek zonder een zitting te houden buiten behandeling gelaten.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
laat het verzoek buiten behandeling.
Aldus vastgesteld door mr. P.B.M.J. van der Beek-Gillessen, voorzitter, en mr. J.A.W. Scholten-Hinloopen en mr. A.W.M. Bijloos, leden, in tegenwoordigheid van mr. N.D.T. Pieters, griffier.
w.g. Van der Beek-Gillessen    w.g. Pieters
voorzitter    griffier
Uitgesproken in het openbaar op 14 november 2018
473.