ECLI:NL:RVS:2018:3654

Raad van State

Datum uitspraak
9 november 2018
Publicatiedatum
12 november 2018
Zaaknummer
201808655/2/V2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorziening in asielzaak tegen intrekking verblijfsvergunning

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op 9 november 2018 uitspraak gedaan over een verzoek om een voorlopige voorziening. De vreemdeling had eerder een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd gekregen, maar deze was door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid ingetrokken bij besluit van 17 april 2018. Tevens was zijn aanvraag om verlenging van de verblijfsvergunning afgewezen en was er een inreisverbod tegen hem uitgevaardigd. De vreemdeling heeft hiertegen beroep ingesteld bij de rechtbank Den Haag, die op 3 oktober 2018 het beroep ongegrond verklaarde. Hierop heeft de vreemdeling hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening, zodat hij niet zou worden uitgezet voordat er op het hoger beroep was beslist.

De voorzieningenrechter heeft overwogen dat niet in geschil is dat de staatssecretaris de vreemdeling niet naar zijn land van herkomst zal uitzetten. Hierdoor was er volgens de voorzieningenrechter geen 'arguable claim' aanwezig, zoals eerder vastgesteld in een andere uitspraak van de Afdeling. Daarnaast zijn er geen andere omstandigheden gebleken die aanleiding zouden geven om de gevraagde voorlopige voorziening toe te wijzen. Daarom heeft de voorzieningenrechter het verzoek van de vreemdeling als kennelijk ongegrond afgewezen. Er was ook geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar gedaan op 9 november 2018.

Uitspraak

201808655/2/V2.
Datum uitspraak: 9 november 2018
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht), met toepassing van artikel 8:83, derde lid, van die wet, hangende het hoger beroep van:
[vreemdeling],
verzoeker,
tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Amsterdam, van 3 oktober 2018 in zaak nr. NL18.8698 in het geding tussen:
de vreemdeling
en
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid.
Procesverloop
Bij besluit van 17 april 2018 heeft de staatssecretaris de aan de vreemdeling verleende verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingetrokken, zijn aanvraag om verlenging van de geldigheidsduur van die verblijfsvergunning afgewezen en een inreisverbod tegen hem uitgevaardigd.
Bij uitspraak van 3 oktober 2018 heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep ongegrond verklaard.
Tegen deze uitspraak heeft de vreemdeling hoger beroep ingesteld.
Voorts heeft de vreemdeling de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
Overwegingen
1.    De vreemdeling heeft de voorzieningenrechter verzocht bij wijze van voorlopige voorziening te bepalen dat hij niet wordt uitgezet voordat op het hoger beroep is beslist.
2.    Niet in geschil is dat de staatssecretaris de vreemdeling niet naar zijn land van herkomst zal uitzetten. Gelet daarop is er geen 'arguable claim' als bedoeld in de uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling van 20 december 2016, ECLI:NL:RVS:2016:3350. Nu ook anderszins niet is gebleken van omstandigheden die er voorshands toe nopen de gevraagde voorziening toe te wijzen, ziet de voorzieningenrechter geen aanleiding een voorziening, als verzocht, te treffen.
3.    Het verzoek dient als kennelijk ongegrond te worden afgewezen.
4.    Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door mr. G. van der Wiel, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. S. Yildiz, griffier.
w.g. Van der Wiel    w.g. Yildiz
voorzieningenrechter    griffier
Uitgesproken in het openbaar op 9 november 2018
594.